Het is niet eens zo lang geleden dat elk geval van hoefbevangenheid beschouwd werd als hoofdzakelijk een doorbloedingsprobleem. Gelukkig zijn we wijzer geworden. Er zijn tegenwoordig minstens vijf verschillende theorieën over de wijze van ontstaan en ontwikkeling van hoefbevangenheid. Deze theorieën overlappen elkaar deels en sluiten elkaar zeker niet uit. Vaak zijn zij verduidelijkend voor een bepaald stadium of aspect van hoefbevangenheid. De theorieën zijn allemaal van (patho)fysiologische aard. Dit betekent dat er gekeken wordt naar de eigenschappen van cellen, weefsels, organen en dergelijke. Al dan niet onder ziekelijke omstandigheden.