De termen demineralisatie, osteopenie en osteoporose van het hoefbeen worden vaak door elkaar gebruikt. Osteopenie wordt daarbij als voorloper van osteoporose beschouwd. Maar de grens is, behalve met een botdichtheidsonderzoek, moeilijk te trekken.
Wat is het verschil?
Is de demineralisatie (of: botontkalking) beperkt, heeft het paard geen pijn en is de kwaliteit van het bot nog niet zoveel verslechterd dat er een verhoogde kans op fissuren of fracturen is, dan noemen we het osteopenie. Bij osteoporose is er gevorderde demineralisatie, pijn en een flink verhoogd breukrisico.
Osteopenie
Het nadeel van het gebruik van de term demineralisatie is dat het botmineraalgehalte en de botdichtheid moeilijk met een gewone röntgenfoto zijn vast te stellen. Pas vanaf 30% verlies aan botdichtheid is zo’n foto nauwkeurig. We kunnen beter osteopenie als algemene term voor verminderde botmassa te hanteren. Osteopenie omvat osteoporose, osteomalacie (stoornis in de fosfor- en calciumstofwisseling), of een combinatie van beide.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort specifieke informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Tekst: Remco Sikkel