Categorie:
3. Diagnose: hoe wordt hoefbevangenheid vastgesteld?
De meest voorkomende symptomen (of eigenlijk moeten we zeggen: ‘klinische verschijnselen‘) bij hoefbevangenheid zijn deze:
- Sterke polsslag met een hogere frequentie (80-120 slagen per minuut). De polsslag is voelbaar in de slagaderen aan de zijkant van de kogel en op de kroonrand.
- Spiertrillingen en hogere spierspanning.
- Zweten.
- Verwijde pupillen.
- Overmatige doorbloeding van het oogslijmvlies.
- Verwijde neusgaten.
- Platliggende oren.
- Toename van de ademhalingsfrequentie (80-100 adembewegingen per minuut).
- Koorts (40-41°).
- Langdurig warme hoeven.
- Soms is er al een verbreding van de witte lijn zichtbaar.
- Niet willen of moeizaam en stram bewegen, wendingen proberen te voorkomen. Met name dit laatste is een veel voorkomend maar weinig herkend teken van acute hoefbevangenheid.
- De achteroverhangende laminitis-stand, heen en weer wiegen.
- Prikkelbaar, angstig, teruggetrokken, zuchten en kreunen.