Veelgestelde vragen over hoefbevangenheid en PPID
Op deze pagina vind je beknopte antwoorden op veelgestelde vragen over hoefbevangenheid en PPID (de ziekte die we vroeger ‘Cushing’ noemden) om je te helpen de gezondheid van je paard te begrijpen en te verbeteren.
1. Beschrijving: wat is hoefbevangenheid (5)
De acute fase kan na 12 uur al optreden en begint met het zichtbaar of meetbaar worden van de eerste klinische verschijnselen. Meestal zijn deze het eerst merkbaar in de voorhoeven, wat niet wil zeggen dat de achterhoeven niet aangedaan zijn. De oorzaak of oorzaken zijn ook al een lange tijd aanwezig.
De acute fase kan tussen 24 en 72 uur duren. Hij eindigt abrupt, zodra de lamellenverbinding het begeeft en het hoefbeen los begint te laten van de hoefwand.
Hoe lang hoefbevangenheid duurt, hangt af van hoe zwaar je paard, pony of ezel het te pakken heeft en hoe snel je erbij bent om de behandeling te starten. Hoe beter en sneller je de oorzaak hebt gevonden en verholpen, hoe sneller je paard beter zal worden. Het verbeteren van de voeding, huisvesting, beweging en bekapping is ook super belangrijk.
Het is heel belangrijk om direct een dierenarts te bellen als je denkt dat je paard bevangen is. Dat geeft een goede kans op snel herstel.
Maar hoe lang duurt het nou?
Als de oorzaak een op zichzelf staande gebeurtenis was (de hele voerton leegsmikkelen bijvoorbeeld), kan de bevangenheid binnen zes tot twaalf weken genezen zijn. Daarna duurt het ongeveer een jaar voordat de schade aan de hoef uitgegroeid is.
Als het hoefbeen gekanteld is gaat het veel langer duren dan die eerste paar weken. Soms wel een half jaar voordat het gevaar echt geweken is. Als het hoefbeen gedemineraliseerd is, zal je paard altijd min of meer hoefbevangen blijven.
Ook sommige paarden met EMS of PPID worden de rest van hun leven steeds opnieuw hoefbevangen. Zij hebben een hormonale stoornis die moeilijk of zelfs helemaal niet te verhelpen is.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De witte lijn is het waar de hoefwand aansluit op de zool. Als je daar rode plekken in ziet zitten of als hij helemaal rood is, is er iets mis. Het kan komen door een infectie, een hoefabces of een trauma. Bij dit laatste kun je denken aan een klap van de hoef tegen een grote steen. Maar in de meeste gevallen wijst het op hoefbevangenheid.
Is het helderrood bloed of is de hele witte lijn roze, dan is er vrijwel zeker sprake van acute hoefbevangenheid. Het is nu dat de weefsels in de hoef ontstoken zijn. Je moet snel ingrijpen voordat het overgaat in de chronische fase van hoefbevangenheid. Dat is de fase waarin het hoefbeen los begint te komen van de hoefwand.
Is het bloed donkerrood van kleur, soms tegen het roestbruine aan, dan is dat oud ontstekingsbloed dat ingekapseld is in wat we de lamellenwig noemen. Meestal , maar gelukkig niet altijd, is dit een aanwijzing dat de verbinding tussen de hoefwand en het hoefbeen al iets verder beschadigd is en je paard dus in de chronische fase beland is.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Als in de chronische fase van hoefbevangenheid het hoefbeen loskomt en in de hoefcapsule begint te kantelen, ontstaat er in de teen van de hoef een ruimte tussen het hoefbeen en de hoefwand. Deze wordt opgevuld door hoorncellen, oud ontstekingsbloed, bloedserum, dood hoefmateriaal en nieuwe ontstekingen. Dit geheel noemen we de lamellenwig.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De meeste definities van hoefbevangenheid beschrijven vooral de oorzaken en de klinische verschijnselen (symptomen). Dat is verwarrend. Daarom gaan we daar een uitzondering op maken door hoefbevangenheid heel feitelijk en simpel te beschrijven.
Een paard is hoefbevangen als de verbinding tussen de hoefwand en de binnenkant van de hoef (de lamellenverbinding) zó beschadigd raakt dat deze twee niet meer goed bij elkaar gehouden worden. De verbinding tussen de hoefwand en het hoefbeen verbreekt. Het hoefbeen begint zich te verplaatsen in de hoefcapsule.
Natuurlijk wil je wél precies weten wat de oorzaken en de klinische verschijnselen zijn. Je leest er alles over in deze twee boeken.
2. Oorzaken: wat zijn de oorzaken van hoefbevangenheid? (2)
Ja, dat kan. Als het gras bomvol met snelle suikers zat toen het gemaaid werd, zitten die suikers nu gewoon in het hooi. En zonder hooianalyse kun je niet weten wat het suikergehalte van je hooi is. Dit kan variëren van 8% tot wel 38%. Stel je even voor hoeveel verschil het maakt als je hooi met 38% suiker geeft. Laat je ruwvoer dus analyseren voordat je het aan je hoefbevangen paard, pony of ezel geeft. Vooral voor paarden met EMS/insulinedysregulatie kan suikerrijk hooi het laatste zetje geven.
Weken
Heb je nog geen exacte cijfers en ben je beng dat je paard op het randje van bevangenheid balanceert? Door hooi in water te weken kun je veel overtollige suikers uitspoelen. Mengen met haver- of gerstestro (maximaal 50–50) is ook een optie [1].
Voedingsdeskundige
Heb je twijfels over je hooi, dan is het altijd een goed idee om advies in te winnen bij een voedingsdeskundige om het dieet van je paard op de juiste manier te beheren en zo hoefbevangenheid te voorkomen.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Er zijn verschillende oorzaken die tot hoefbevangenheid kunnen leiden. Een paar van de belangrijkste zijn:
- Hormonale problemen (ongeveer 90% van de gevallen). Insulineproblemen (EMS/insulinedysregulatie) vormen daar het grootste deel van.
- PPID (wat we vroeger de ziekte van Cushing noemden) is ook een hoofdverdachte, al ziet het er nu nog naar uit dat het vooral de EMS is waar 2 van de 3 paarden met PPID ook last van hebben, die de hoefbevangenheid veroorzaakt.
- Te veel snelle suikers eten verergert de insulineproblemen.
- Fructaan in het gras werd lang als grote boosdoener gezien. Het speelt wel een rol, maar lang niet zo’n grote als dat veel mensen denken.
- Plotselinge veel te veel voedsel met suikers en zetmeel, zoals granen, biks of te veel voer in het algemeen, kan leiden tot een verstoring van de microflora in de darmen van je paard. Hierdoor komen er gifstoffen in de bloedbaan die hoefbevangenheid kunnen veroorzaken.
- Gifstoffen kunnen ook van buitenaf het lichaam inkomen. Denk aan vervuild oppervlaktewater.
- Overgewicht zal het risico op hoefbevangenheid flink vergroten.
- Trauma of overbelasting aan een hoef, zoals een zware belasting of langdurig staan op harde ondergronden. Dit verstoort de doorbloeding en zorgt voor een zuurstoftekort, waardoor belangrijke weefsels in de hoef afsterven.
- Infecties of ziekten kunnen ontstekingsreacties in het lichaam veroorzaken die tot hoefbevangenheid leiden.
- Corticosteroïden als medicijn zorgen onder andere voor bloedvatvernauwing in de hoeven in zijn slecht voor de insulineproblemen.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
3. Diagnose: hoe wordt hoefbevangenheid vastgesteld? (7)
Hier is een lijstje met de symptomen van hoefbevangenheid. Als je paard, pony of ezel er een paar van laat zien, bel dan de dierenarts.
- Sterke polsslag met een hogere frequentie (80-120 slagen per minuut). De polsslag is voelbaar in de slagaderen aan de zijkant van de kogel en op de kroonrand.
- Spiertrillingen en hogere spierspanning.
- Zweten.
- Verwijde pupillen.
- Overmatige doorbloeding van het oogslijmvlies.
- Verwijde neusgaten.
- Platliggende oren.
- Snel ademhalen (80-100 adembewegingen per minuut).
- Koorts (40-41°).
- Langdurig warme hoeven.
- Soms is er al een verbreding van de witte lijn zichtbaar.
- mmoeizaam en stram of zelfs helemaal niet willen bewegen, wendingen proberen te voorkomen.
- De achteroverhangende laminitis-stand, heen en weer wiegen.
- Prikkelbaar, angstig, teruggetrokken, zuchten en kreunen.
Ook al is het vaak overduidelijk dat een paard hoefbevangen is, de diagnose moet toch door een dierenarts gesteld worden. Dit klinkt voor de hand liggend, maar er zijn veel gevallen waarbij de hoefverzorger, de trainer of de stalhouder met de beste bedoeling zegt dat je paard hoefbevangen is, terwijl hij dat niet is. Als hij het wel is, weten deze mensen niet in welk stadium van de ziekte je paard zich bevindt of hoe ernstig de situatie is.
Denk je dus dat je paard hoefbevangen is, bel dan de dierenarts. Dezes zal een anamnese afnemen (vragen aan jou stellen), klinisch onderzoek doen, waarschijnlijk röntgenfoto’s nemen en bloedonderzoek doen. Met het bloedonderzoek gaat hij vooral op zoek naar EMS/insulinedysregulatie als oorzaak
Bel ook gelijk de hoefverzorger of hoefsmid. Al zal hij niet de diagnose stellen, hij zal waarschijnlijk toch snel in actie moeten komen. Bekappen, noodzooltjes, hoefschoenen aanmeten.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De dierenarts zal de diagnose stellen, een behandelplan opstellen en advies geven over verbetering van leefomstandigheden voeding, huisvesting en beweging. Sommige dierenartsen doe dat laatste niet en verwijzen je door naar vakmensen die je daarbij kunnen helpen.
Anamnese
Eerst zal de dierenarts je allerlei vragen over ja paard stellen, om zo een beter beeld te krijgen van zijn toestand en inzicht in factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de hoefbevangenheid. Dit heet een anamnese.
Diagnose
De diagnose bestaat uit het beoordelen van de klinische verschijnselen (symptomen), zoals kreupelheid, warme hoeven, een versnelde pols en andere tekenen van pijn. De dierenarts kan röntgenfoto’s maken om de ernst van de aandoening en mogelijke schade aan de binnenkant van de hoef te beoordelen.
Bloedonderzoek
De dierenarts kan bloedonderzoek doen. Meestal is dit om hormoon- en suikerspiegels te meten. Zo wil hij of zij eventueel PPID of EMS/insulineresistentie vaststellen of uitsluiten. De stoffen die gemeten worden zijn ACTH, insuline, cortisol en glucose (suiker).
Onderliggende oorzaken
De dierenarts zal proberen de onderliggende oorzaak te vinden en te behandelen om herhaling te voorkomen en om de genezing sneller en beter te laten verlopen.
Medicijnen
De dierenarts kan o.a. medicijnen voorschrijven om de pijn te verlichten, ontstekingen aan te pakken, insuline- en bloedsuikerproblemen te verhelpen of bloedstollingsproblemen te voorkomen. In het boek ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen‘ kun je lezen of dat altijd een goed idee is.
Therapeutisch hoefbeslag
Vaak wordt er therapeutisch hoefbeslag aangeraden. Gelukkig bestaan er tegenwoordig zowel allerlei moderne alternatieven (hoefschoenen, kunststof plakbeslag), als een eeuwenoude oplossing: blote voeten.
Voedingsadvies
Ongeveer 90% van de gevallen van hoefbevangenheid worden veroorzaakt door EMS/insulinedysregulatie. Voedingsaanpassingen zijn voor bijna al deze paarden erg belangrijk. Een goede, moderne dierenarts zal je hier alles over vertellen of je doorverwijzen naar een voedingsdeskundige.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Nils Obel ontwikkelde in 1948 een classificatiesysteem om de mate van kreupelheid bij hoefbevangenheid in te delen. De schaal loopt van 0 tot 4, waarbij Obel 0 staat voor ‘alle beweging verloopt probleemloos’ en Obel 4 voor ‘het paard weigert te bewegen’. Hoe hoger de score, hoe kreupeler het paard is. Dierenartsen en hoefverzorgers gebruiken dit systeem om de voortgang van de genezing in kaart te brengen. Een paard dat van Obel 4 naar Obel 3 gaat, is aan de beterende hand.
Het systeem is echter niet heel nauwkeurig. Er zijn maar vijf categorieën, waardoor subtiele pijnverergering of -vermindering onopgemerkt blijft. Dit is een nadeel. Een andere belangrijke beperking van dit systeem is dat het gebaseerd is op SIRS-gerelateerde hoefbevangenheid, terwijl de meeste paarden met endocrinopathische hoefbevangenheid te maken krijgen. Bij deze vorm is het klinische verschijnsel pijn vaak milder, het kan meer sluipend beginnen of valt tussen twee Obel-klassen in. Als dat tussen Obel 0 en 1 is, bestaat het risico dat de hoefbevangenheid onopgemerkt blijft.
Vanuit de wetenschappelijke wereld was er een sterke behoefte aan een aangepaste Obel-schaal om de ernst van endocrinopathische hoefbevangenheid beter te classificeren. Deze bestaat nu en heet de aangepaste Obel-schaal of de Meier-methode. Het is een beoordelingssysteem waarin punten worden toegekend aan verschillende klinische verschijnselen. De punten bij elkaar opgeteld geven een score op een schaal van 0 tot 12.
Het blijkt dat bij gebruik van dit systeem een beoordelaar vaak tot dezelfde uitkomst komt als hij een paard opnieuw beoordeelt en dat verschillende beoordelaars het vaak met elkaar eens zijn over hetzelfde paard. Op dit moment wordt de aangepaste schaal alleen gebruikt door wetenschappelijke onderzoekers bij het testen van behandelings- en preventiemethoden. Het zou mooi zijn als de aangepaste schaal zijn weg vindt naar de dierenartsenpraktijken.
Lees hier het hele artikel ‘A “modified Obel” method for the severity scoring of (endocrinopathic) equine laminitis‘ met daarin de aangepaste Obel-schaal zelf.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over paarden? Mijn boeken staan er vol mee! Toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
- In liefde loslaten : de laatste reis van je paard [euthanasie]€ 11,50
- Hoefkatrolontsteking : begrijpen, behandelen, genezen [softcover]€ 36,99
- Het PPID-boek€ 27,50
- Antwoordenboek Hoefbevangenheid : meer dan 200 vragen beantwoord€ 14,50
- Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen [softcover]€ 37,99
De dokter vraagt ons meestal wat de klachten of de symptomen zijn, als we ziek zijn. Bij paarden moet je eigenlijk ‘klinisch verschijnsel’ zeggen.
Een klinisch verschijnsel is objectief vast te stellen, terwijl een symptoom een subjectieve ervaring is van de patiënt. Omdat paarden ons niet kunnen vertellen hoe zij hun ziekte ervaren, noemen we het bij hen ‘klinische verschijnselen’. Klinische verschijnselen zijn meetbaar (bijvoorbeeld koorts, een verhoogde hartslag, een versnelde ademhaling) of zichtbaar (bijvoorbeeld zweten, standafwijkingen, verbrede witte lijn, hoefbeenkanteling op röntgenfoto).
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
BCS
De BCS (Body Condition Score) is een beoordelingssysteem om de lichaamsconditie van paarden te classificeren. We kijken hierbij naar afzetting van vet op bepaalde lichaamsdelen van het paard en kennen daar een cijfer aan toe. Een uitslag van één of twee is voor te magere paarden, drie en vier zijn redelijk en goed, vijf en zes is vooral voor insulineresistente paarden slecht nieuws. Het betekent dat ze te dik zijn.
CNS
De CNS (Cresty Neck Score) wordt gebruikt om de halsomvang en daarmee overgewicht in kaart te brengen. Het is een schaal van zes punten waarbij een uitslag van vier en hoger niet goed zijn.
De meest voorkomende symptomen (of eigenlijk moeten we zeggen: ‘klinische verschijnselen‘) bij hoefbevangenheid zijn deze:
- Sterke polsslag met een hogere frequentie (80-120 slagen per minuut). De polsslag is voelbaar in de slagaderen aan de zijkant van de kogel en op de kroonrand.
- Spiertrillingen en hogere spierspanning.
- Zweten.
- Verwijde pupillen.
- Overmatige doorbloeding van het oogslijmvlies.
- Verwijde neusgaten.
- Platliggende oren.
- Toename van de ademhalingsfrequentie (80-100 adembewegingen per minuut).
- Koorts (40-41°).
- Langdurig warme hoeven.
- Soms is er al een verbreding van de witte lijn zichtbaar.
- Niet willen of moeizaam en stram bewegen, wendingen proberen te voorkomen. Met name dit laatste is een veel voorkomend maar weinig herkend teken van acute hoefbevangenheid.
- De achteroverhangende laminitis-stand, heen en weer wiegen.
- Prikkelbaar, angstig, teruggetrokken, zuchten en kreunen.
4. Behandeling: wat te doen bij hoefbevangenheid? (17)
Ja, vitamine E kan een nuttig supplement zijn. Een vitamine E-tekort kan bij een hoefbevangen paard optreden als gevolg van de ontsteking in de lamellen. Vitamine E helpt bij de afvoer van afvalstoffen en draagt ook bij aan vochtregulatie van de hoefwand. Het is ook een sterke een antioxidant.
De werking van vitamine E is optimaal als er ook voldoende selenium beschikbaar is. De absorptie van vitamine E kan worden verbeterd door vet toe te voegen aan het rantsoen van een paard. Het vet bindt zich aan de vitamine E en helpt het door de darmwand en in de bloedbaan te komen.
In gras zit meestal voldoende vitamine E. In hooi, zeker als het ouder wordt, loopt de hoeveelheid snel terug. Inkuilen en de aanwezigheid van schimmels in hooi verlagen de hoeveelheid vitamine E eveneens.
Wanneer paarden geen toegang hebben tot gras, kan het geven van ongeveer 270 mg natuurlijke vitamine E (d-alpha-tocopherol) per 100 kg lichaamsgewicht gunstig zijn.

(foto: Robin Jonathan Deutsch)
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid‘ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Er zijn onderzoeken die de relatie tussen appelazijn en bloedsuiker hebben bekeken. Deze onderzoeken zijn gedaan bij te kleine groepjes paarden en de uitkomsten zijn erg verschillend. Uit een onderzoek bij ratten bleek dat appelazijn het gemiddelde suikergehalte van het bloed verlaagt, maar ratten zijn geen paarden [1].
Andere onderzoeken waren gericht op het verlagen van de bloedsuikerspiegel na de maaltijd. Aan deze onderzoeksresultaten hebben we weinig, want paarden moeten geen maaltijden eten. Bovendien verhoogt azijn de zuurgraad van de darmen met verzuring als resultaat. Dit willen we juist vermijden.
Verder tast appelazijn het tandglazuur aan kan het bij langdurig gebruik leiden tot een kaliumtekort. Gebruik de appelazijn dus voor het op smaak brengen van je salade, maar voer het niet aan je paard.
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Sommige mensen geven oud hooi omdat ze denken dat hier minder suikers in zitten. Dit is niet zo. Oud hooi bevat alleen minder vitaminen en meer stof. Oud hooi is dus geen alternatief voor arm hooi of geweekt hooi.
Duivelsklauw (Harpagophytum procumbens) heeft pijnstillende, ontstekingsremmende en stollingsremmende eigenschappen en wordt daarom door veel mensen gebruikt als natuurlijk alternatief voor medicijnen bij de behandeling van hoefbevangenheid.
Insuline-achtige werking
Sommige onderzoeken laten zien dat duivelsklauw insuline-achtige effecten heeft bij ratten, wat betekent dat het de bloedsuikerspiegel bij de proefdieren verbeterde [1]. Het is nog niet aangetoond dat dit bij paarden met EMS/insulinedysregulatie ook het geval is.
Anti-oxidant
Omdat duivelsklauw ook stoffen bevat die een anti-oxidantwerking hebben, schrijven sommige fytotherapeuten het ook voor bij PPID [2]. Antioxidanten helpen vrije radicalen in het lichaam te neutraliseren. Dit zijn moleculen die schade kunnen veroorzaken aan cellen en weefsels.
Dosering duivelsklauw
Het is belangrijk om de dosering goed te hebben bij het gebruik van duivelsklauw als remedie bij paarden. Te veel of te weinig kan invloed hebben op de effectiviteit ervan. De juiste dosering van duivelsklauw kan variëren op basis van verschillende factoren, waaronder het gewicht van het paard, de ernst van de aandoening en de vorm waarin je het gebruikt (plant, poedervorm, vloeibaar). Het is daarom belangrijk om de voorschriften van de fabrikant op het productetiket te volgen, omdat deze specifieke instructies geeft voor het betreffende supplement. Of vraag advies aan een fytotherapeut.
Hoe snel werkt het?
Harpagoside -de belangrijkste werkzame stof- is al 30 minuten na toediening aantoonbaar in het bloed van het paard. De hoogste concentratie in het bloedplasma wordt na een uur bereikt. Dit betekent dat duivelsklauw relatief snel in de bloedbaan wordt opgenomen en effect kan hebben.
Nadelen duivelsklauw
Pijnstillende remedies maskeren de ontstekingspijn waardoor een paard meer of anders beweegt dan goed voor hem is. Hierdoor kan overbelasting optreden. De verbinding tussen de hoefwand en de weefsels binnenin de hoef is al aangetast bij hoefbevangenheid en zal door verder overbelasting, vooral in combinatie met een slechte bekapping of hoefbeslag, verder beschadigen.
Bijwerkingen
Behandeling van paarden met duivelsklauwextract veroorzaakt geen klinisch waarneembare bijwerkingen [3]. Maar geef geen duivelsklauw aan drachtige merries. Het heeft een vruchtafdrijvende werking. Paarden met maagzweren mogen ook niet behandeld worden met duivelsklauw. Het verhoogt namelijk de maagzuurproductie, waardoor maagzweren erger kunnen wodren.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Dierenartsen gebruiken meestal deze regel: een hoefbeenkanteling van minder dan 5,5 graden is hoopgevend, maar meer dan 11,5 graden is slecht nieuws. Gelukkig zijn er vaak uitzonderingen, afhankelijk van de behandeling die je kiest en hoe snel je erbij bent.
Een paard met 5 graden hoefbeenkanteling dat therapeutisch hoefbeslag en sterke pijnstillers krijgt, zonder aanpassingen in voeding, huisvesting en beweging, heeft meestal een slechter vooruitzicht dan een paard met een twee keer zo grote kanteling dat goed wordt bekapt, hoefschoenen draagt en waarbij leefomstandigheden wel direct worden aangepast.
Een goede bekapping door een vakman met ervaring met hoefbevangenheid is onmisbaar voor herstel. De gezond aangroeiende hoefwand kan het hoefbeen weer in zijn oude, normale positie brengen, maar alleen onder de juiste omstandigheden en behandeling.
Zodra dit voor elkaar is, zal je paard klinisch niet meer te onderscheiden zijn van een paard dat nooit bevangen is geweest. Binnenin de hoef zal er wel blijvende schade aan bepaalde cellen zijn, maar daar zal je paard niet direct last van hebben.
En bij een zinker of zoolperforatie dan?
Ook deze problemen zijn op te lossen, al zal het een moeizaam, pijnlijk, langdurig en soms duur proces zijn. De kans op herstel is helaas ook veel kleiner dan bij een ‘simpele’ kanteling. Vooral een zoolperforatie is een ernstige complicatie die gespecialiseerde zorg nodig heeft.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Ja, dat kan zeker, maar dat zal niet voor elk paard altijd mogelijk zijn. Het allerbelangrijkste is dat je de oorzaak of oorzaken zo snel mogelijk vindt en zo goed mogelijk bestrijdt. Anders is het dweilen met de kraan open. Je hebt hiervoor de hulp nodig van je dierenarts. Hoefbevangenheid is namelijk een complexe ziekte. Hoe eerder je ingrijpt, hoe groter de kans op volledige genezing.
Maar zelf kun je ook al heel veel doen. Geef je paard zo natuurlijk mogelijk te eten en geef hem, zodra de pijn van de bevangenheid behapbaar is, voorzichtig beweging. Doe dit laatste alleen op goed bekapte hoeven en met zachte ondersteuning van hoefschoenen.
Helaas is het soms niet mogelijk om de oorzaak helemaal weg te nemen. Sommige ziektes, zoals PPID, zijn ongeneeslijk en onomkeerbaar. Toch kun je dan nog veel bereiken door te zorgen dat het niet erger wordt.
Sommige paarden hebben ook zó veel schade aan het hoefbeen dat ze altijd in meer of mindere mate bevangen zullen zijn. Maar ook dan kun je gelukkig nog zorgen voor optimale leefomstandigheden om het zo draaglijk mogelijk te maken voor je paard, pony of ezel.
Je wilt meer weten
Wil je alles weten over de behandeling van hoefbevangenheid? Dat komt goed uit. In ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ wordt het in detail uitgelegd met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Er is nog nooit een paard dood gegaan aan hoefbevangenheid zelf. De ziekte en de complicaties kunnen wel zo ernstig worden, dat het niet meer ethisch verantwoord is om een paard langer in leven te laten.
Vooral als het hoefbeen door de zool breekt (zoolperforatie) en infecties of zelfs bloedvergiftiging (sepsis) veroozaken, komt dat moment erg dichtbij of wordt zelfs onafwendbaar. Hetzelfde geldt voor een ontschoening, waarbij de hele hoefcapsule loskomt van de binnenkant van de hoef. Deze ernstige complicaties zijn soms wel te behandelen en te genezen, maar daar is wel een zeer kundig team van professionals voor nodig. Het kost ook veel tijd, geld en zorgen.
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Pergolide wordt in de lever afgebroken (gemetaboliseerd) en de afbraakproducten (metabolieten) worden voornamelijk via de urine uitgescheiden. Een klein deel van de metabolieten kan in de darmen terechtkomen en dus in de mest. Als het medicijn niet helemaal wordt afgebroken, kunnen kleine hoeveelheden ervan ook in de mest zitten.
Kortom: hoewel het lichaam efficiënt is in het afbreken van medicijnen, kunnen er dus sporen van pergolide of afbraakproducten ervan in de mest aanwezig zijn. Deze komen vervolgens in de bodem terecht waar ze invloed zouden kunnen hebben op het bodemleven.
De planten die in de bemeste grond groeien kunnen deze afbraakproducten of de werkzame stof opnemen, waarna ze in jouw lichaam terechtkomen. De kans dat ze vervolgens directe gezondheidsproblemen veroorzaken is klein. De langetermijneffecten van het consumeren van kleine hoeveelheden medicijnresten zijn echter niet goed bekend. Wat betreft pergolide, is daar zelfs helemaal niets over bekend.
Groenten met wortels die diep in de grond reiken, nemen meer van dit soort stoffen op. Denk hierbij aan wortelen, radijsjes en pastinaak.
Wil je het zekere voor het onzekere nemen en toch de mest gebruiken, doe dit dan pas na een periode van compostering van minimaal zes maanden tot een jaar. Of gebruik het gewoon niet; dan weet je het 100% zeker.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
Ontgiften, ook wel drainage, detoxen, reinigen of ontslakken genoemd, is het verwijderen van afval- en gifstoffen uit het het lichaam van een paard. Hierbij ligt de focus voornamelijk op de lever.
Het idee dat je de lever kunt reinigen of ontgiften met bijvoorbeeld plantaardige supplementen, groene leem, chlorofyl of Schindlers mineralen, is voor een groot deel gebaseerd op marketingclaims en populaire gezondheidstrends, maar het ontbreekt aan wetenschappelijke consensus en bewijs om de gedane beweringen te ondersteunen.
Simpeler gezegd: er bestaat op dit moment gewoon nog geen ondubbelzinnig, overtuigend wetenschappelijk wetenschappelijk bewijs dat aantoont dat deze kuren of supplementen echt nuttig of effectief zijn. De lever is een orgaan dat gifstoffen uit het lichaam verwijdert en het heeft daar krachtige mechanismen voor die geen hulp van buitenaf nodig hebben.
De beste manier om je paard gifstoffen kwijt te laten raken is door te vertrouwen op een goed functionerende lever, nieren, urinewegstelsel en darmen. Door beweging, door vezelrijk voedsel dat weinig snelle suikers bevat aan de darmen aan te bieden en uiteraard door te zorgen dat er geen nieuwe gifstoffen bijkomen en de hoeveelheid afvalstoffen laag blijft.
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Magnesium verhoogt de gevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline. Tenminste, daar gaan we van uit. Bij mensen en ratten is dat namelijk aangetoond, maar bij paarden nog niet. Er is zelfs een onderzoek dat laat zien dat het niet zo is. Toch is er zoveel anekdotisch bewijs dat het een goed idee is om je hoefbevangen paard magnesium te geven. Uiteraard is dit alleen zo als hij ook echt insulineresistent is.
Als EHBO-maatregel geef je magnesium ook als je de oorzaak van de hoefbevangenheid nog niet kent. Als later blijkt dat je paard niet insulineresistent is, dan is het geven van magnesium niet slecht voor het paard, tenzij hij nierproblemen heeft. Blijkt het om SIRS-gerelateerde of traumatische hoefbevangenheid te gaan, dan stop je er weer mee.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Hoefbevangenheid en PPID kunnen ernstige vormen aannemen, zeker als ze lang duren en veel complicaties geven. Het lijden kan zo zwaar of uitzichtloos worden, dat je moet overwegen je grote vriend of vriendin te laten gaan.
Alleen jij als eigenaar draagt de verantwoordelijkheid voor die beslissing. Niemand kan je vertellen dat je het móet doen. Jij kent je paard het beste en je kunt zelfs de kleinste gedragsveranderingen opmerken.
Een dierenarts kan je helpen met objectief advies over de situatie van je paard en een eerlijke prognose. Hij kijkt hierbij naar de ernst van de aandoening en het succes van behandelingen en vergelijkt met talloze andere paarden die hij in zijn praktijk heeft gezien. Het welzijn van jouw paard staat voor de dierenarts altijd voorop bij zijn advies.
Neem de tijd om te alles te overwegen en aarzel niet om anderen om advies te vragen. Palliatieve (of: terminale) zorg kan een optie zijn als euthanasie nog een te grote stap is.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De aanbevolen dosering pergolide (de werkzame stof) is eenmaal daags 0,002 mg (2 µg)/kilo lichaamsgewicht. Voor een paard van 500 kilo is dat een tablet van één milligram. Bij vijf milligram krijgt het paard dus vijf pillen (letterlijk) voor zijn kiezen. Dat is al heel veel, maar wat nu als het paard nog steeds niet voldoende reageert op de medicatie?
Individuele variatie
Er zijn dierenartsen die in dit soort uitzonderlijke situaties niet uitgaan van de dosering, maar meer vanuit de situatie van het paard zelf. Zij zeggen dat de juiste dosering die is waarmee de ACTH-waarden weer normaliseren, zelfs als dit meer is dan de door de fabrikant aangegeven maximale dosis.
Tenslotte vertonen paarden, net als andere dieren, aanzienlijke fysiologische variatie. Een dosering die voor het ene paard goed werkt, hoeft niet noodzakelijk voor het andere paard net zo effectief te zijn. De fabrikant stelt de maximale dosis vast op basis van gemiddelde gevallen. Hoewel het dus echt uitzonderlijk is, kunnen er paarden zijn die deze extreem hoge dosering nodig hebben.
Monitoring
Als de bijwerkingen en de effectiviteit van de behandeling goed in de gaten worden gehouden (monitoring) en de dosering ook naar beneden bijgesteld wordt zodra dat mogelijk is, is het niet op voorhand slecht om hoog te doseren. Er is namelijk geen harde grens waarbij pergolide altijd effect zál hebben. Overigens staat in de bijsluiter van Prascend dat die monitoring al aanbevolen is voordat de grens van 5 pillen bereikt wordt. Verder zijn er geen aanwijzingen voor schadelijke effecten op weefsels (m.n. zenuwen en hypofyse) bij langdurige toepassing van hoge doses. Er is ook geen klinische ervaring met andere of ernstigere bijwerkingen bij zulke hoge doses.

Niet experimenteren met dosering
Misschien onnodig om te zeggen, maar ga niet zelf lopen rommelen met de dosering. Overleg aanpassing van de dosering altijd met je dierenarts. Samen hebben jullie meer kennis en inzicht dan ieder afzonderlijk. Jij kent je paard en ziet dagelijks de effecten van de behandeling. Je dierenarts heeft niet alleen de klinische ervaring om jouw paard te vergelijken met andere gevallen, maar ook de specialistische kennis van medicatie en hoe deze veilig en effectief kan worden ingezet.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
De dierenarts zal de diagnose stellen, een behandelplan opstellen en advies geven over verbetering van leefomstandigheden voeding, huisvesting en beweging. Sommige dierenartsen doe dat laatste niet en verwijzen je door naar vakmensen die je daarbij kunnen helpen.
Anamnese
Eerst zal de dierenarts je allerlei vragen over ja paard stellen, om zo een beter beeld te krijgen van zijn toestand en inzicht in factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de hoefbevangenheid. Dit heet een anamnese.
Diagnose
De diagnose bestaat uit het beoordelen van de klinische verschijnselen (symptomen), zoals kreupelheid, warme hoeven, een versnelde pols en andere tekenen van pijn. De dierenarts kan röntgenfoto’s maken om de ernst van de aandoening en mogelijke schade aan de binnenkant van de hoef te beoordelen.
Bloedonderzoek
De dierenarts kan bloedonderzoek doen. Meestal is dit om hormoon- en suikerspiegels te meten. Zo wil hij of zij eventueel PPID of EMS/insulineresistentie vaststellen of uitsluiten. De stoffen die gemeten worden zijn ACTH, insuline, cortisol en glucose (suiker).
Onderliggende oorzaken
De dierenarts zal proberen de onderliggende oorzaak te vinden en te behandelen om herhaling te voorkomen en om de genezing sneller en beter te laten verlopen.
Medicijnen
De dierenarts kan o.a. medicijnen voorschrijven om de pijn te verlichten, ontstekingen aan te pakken, insuline- en bloedsuikerproblemen te verhelpen of bloedstollingsproblemen te voorkomen. In het boek ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen‘ kun je lezen of dat altijd een goed idee is.
Therapeutisch hoefbeslag
Vaak wordt er therapeutisch hoefbeslag aangeraden. Gelukkig bestaan er tegenwoordig zowel allerlei moderne alternatieven (hoefschoenen, kunststof plakbeslag), als een eeuwenoude oplossing: blote voeten.
Voedingsadvies
Ongeveer 90% van de gevallen van hoefbevangenheid worden veroorzaakt door EMS/insulinedysregulatie. Voedingsaanpassingen zijn voor bijna al deze paarden erg belangrijk. Een goede, moderne dierenarts zal je hier alles over vertellen of je doorverwijzen naar een voedingsdeskundige.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Een graasmasker is een soort muilkorf die aan het halster wordt bevestigd. Het kan helpen voorkomen dat je paard het gras tot aan de wortel afgraast. Dit is gunstig omdat het onderste deel van de grasstengel rijk is aan snelle suikers.
Het eettempo gaat bij het gebruik van een graasmasker ook omlaag. Het voedsel wordt langzamer en gelijkmatiger in het spijsverteringskanaal opgenomen, waardoor de spijsvertering rustiger en efficiënter kan verlopen.
Hierdoor treden er minder schommelingen op in de bloedsuikerspiegel en worden er minder onverteerde suikers van de dunne darm naar de dikke darm getransporteerd, wat een risicofactor is voor SIRS-gerelateerde hoefbevangenheid.
Bovendien kan je paard door het dragen van een graasmasker langer op de weide blijven, wat hem de kans geeft om meer te bewegen. Dat is goed om af te vallen en het verhoogt de gevoeligheid voor insuline. Twee dingen die belangrijk zijn als je paard EMS heeft en insulineresistent is.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
- Hoefbevangenheid is een ziekte, dus bel de dierenarts.
- Haal je paard van het weiland af en zet hem in de paddock of rijbak.
- Zorg dat hij lekker kan liggen.
- Koel de hoeven en onderbenen.
- Zorg voor schoon drinkwater.
- Geef arm hooi, het liefst geweekt in warm water.
- Geef geen eten dat veel suiker bevat.
- Geef een liksteen.
- Geef magnesium.
- Bel een hoefverzorger of hoefsmid om de hoeven goed te bekappen.
- Maak noodzooltjes of gebruik hoefschoenen.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Organische magnesiumverbindingen zoals magnesiumchelaat en magnesiumcitraat worden het beste door het paardenlichaam opgenomen. Het veelgebruikte anorganische magnesiumoxide wordt minder goed opgenomen, ongeveer vier keer slechter dan andere verbindingen. Het kan ook laxerend werken en bevat te veel ijzer.
Het is niet aan te raden om magnesiumsulfaat (epsomzout) te gebruiken, omdat het weinig magnesium bevat, moeilijk wordt opgenomen en darmirritatie kan veroorzaken.
Houd er rekening mee dat magnesiumaspartaat en magnesiumglutamaat neurotoxisch kunnen zijn en bij langdurig gebruik schade aan de hersenen en het zenuwstelsel kunnen veroorzaken.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
In wilgentakken zit salicine. Dit is dezelfde stof die in aspirine zit. Paardeneigenaren geven wilgentakken omdat het stollings- en ontstekingsremmend, koorts- en pijnverlagend werkt. Bovenop de nadelen die aspirine heeft, weet je bij wilgentakken niet hoeveel salicineer in zit en hoeveel ze ervan eten. Salicine is slecht voor de maag.
Vergeet ook niet dat stollingsproblemen bij 90% van de hoefbevangen paarden geen belangrijke rol spelen. Je kunt wilgentakken wel geven, maar verwacht er geen wonderen van. Houd in de gaten hoeveel je paard ervan eet en geef het niet als je paard een hoefbeenkanteling of zinker heeft. De stollingsremmende werking van salicine geeft dan mogelijk bloeduitstortingen in de zool.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
5. Voeding: wat is de beste voeding voor mijn hoefbevangen paard? (9)
Ja, vitamine E kan een nuttig supplement zijn. Een vitamine E-tekort kan bij een hoefbevangen paard optreden als gevolg van de ontsteking in de lamellen. Vitamine E helpt bij de afvoer van afvalstoffen en draagt ook bij aan vochtregulatie van de hoefwand. Het is ook een sterke een antioxidant.
De werking van vitamine E is optimaal als er ook voldoende selenium beschikbaar is. De absorptie van vitamine E kan worden verbeterd door vet toe te voegen aan het rantsoen van een paard. Het vet bindt zich aan de vitamine E en helpt het door de darmwand en in de bloedbaan te komen.
In gras zit meestal voldoende vitamine E. In hooi, zeker als het ouder wordt, loopt de hoeveelheid snel terug. Inkuilen en de aanwezigheid van schimmels in hooi verlagen de hoeveelheid vitamine E eveneens.
Wanneer paarden geen toegang hebben tot gras, kan het geven van ongeveer 270 mg natuurlijke vitamine E (d-alpha-tocopherol) per 100 kg lichaamsgewicht gunstig zijn.

(foto: Robin Jonathan Deutsch)
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid‘ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Misschien doet jouw paard het prima op ‘all-you-can-eat’, maar dit is niet het geval voor elk paard. Lange tijd zijn we ervan uitgegaan dat alle paarden onbeperkt toegang tot hooi moesten hebben. Als zij hier in het begin te veel van aten, zou dat vanzelf minder worden. Geen toegang tot voedsel zou leiden tot stress en daarmee een verhoogde aanmaak van cortisol. Onder andere de bloedvatvernauwende effecten van dit hormoon dragen bij aan het ontstaan van hoefbevangenheid. Cortisol verlaagt ook de gevoeligheid voor insuline.
Te simpel gedacht
Tegenwoordig weten we dat dit een te simpele kijk op de situatie is. Vooral voor insulineresistente paarden is de hoeveelheid snelle suikers (de enkel- en tweevoudige koolhydraten) en zetmeel die zij binnenkrijgen, bepalend voor de kans op het krijgen van hoefbevangenheid. Zet je deze dieren op onbeperkt hooi zonder dat je het hooi hebt laten testen, dan neem je een groot risico.
Spijsverteringsproblemen
Ook voor paarden met SIRS-gerelateerde hoefbevangenheid is onbeperkt hooi niet bij voorbaat een goed idee. Sommigen overeten zich. Snelle koolhydraten, zetmeel en fructaan komen in de dikke darm terecht en veroorzaken spijsverteringsproblemen. Dit kan hoefbevangenheid veroorzaken of verergeren.
Voedingsdeskundige
Grofstengelig ruwvoer met weinig niet-structurele koolhydraten en veel voedingsvezels is de basis van goed en gezond paardenvoer. Toch is het, met name in het geval van insulineproblemen en hoefbevangenheid, belangrijk om de voedingsbehoeften van elk individueel paard in overweging te nemen en de hoeveelheid en soort hooi daarop aan te passen. Het kan nodig zijn om de hooi-inname te beperken of aan te vullen met supplementen, om aan de behoeften van het paard te voldoen. Bij de minste twijfel is het altijd een goed idee om advies in te winnen bij een voedingsdeskundige.
Vitamine E
Vers hooi bevat bijvoorbeeld nog wel vitamine E, maar naarmate het hooi ouder wordt, loopt de hoeveelheid van deze vitamine, die het paard niet zelf aan kan maken, heel snel terug. Op een bepaald moment is het zelfs zo goed als verdwenen. Voor EMS-paarden die op een ruwvoerdieet staan is het daarom aan te raden een vitamine E-supplement te geven of een balancer die daar voldoende in voorziet. Met name in de winter, als ook de vitamine E-reserves in het paardenlichaam op zijn, is dit het geval.
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Sommige mensen geven oud hooi omdat ze denken dat hier minder suikers in zitten. Dit is niet zo. Oud hooi bevat alleen minder vitaminen en meer stof. Oud hooi is dus geen alternatief voor arm hooi of geweekt hooi.
Ja, dat kan. Als het gras bomvol met snelle suikers zat toen het gemaaid werd, zitten die suikers nu gewoon in het hooi. En zonder hooianalyse kun je niet weten wat het suikergehalte van je hooi is. Dit kan variëren van 8% tot wel 38%. Stel je even voor hoeveel verschil het maakt als je hooi met 38% suiker geeft. Laat je ruwvoer dus analyseren voordat je het aan je hoefbevangen paard, pony of ezel geeft. Vooral voor paarden met EMS/insulinedysregulatie kan suikerrijk hooi het laatste zetje geven.
Weken
Heb je nog geen exacte cijfers en ben je beng dat je paard op het randje van bevangenheid balanceert? Door hooi in water te weken kun je veel overtollige suikers uitspoelen. Mengen met haver- of gerstestro (maximaal 50–50) is ook een optie [1].
Voedingsdeskundige
Heb je twijfels over je hooi, dan is het altijd een goed idee om advies in te winnen bij een voedingsdeskundige om het dieet van je paard op de juiste manier te beheren en zo hoefbevangenheid te voorkomen.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Magnesium verhoogt de gevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline. Tenminste, daar gaan we van uit. Bij mensen en ratten is dat namelijk aangetoond, maar bij paarden nog niet. Er is zelfs een onderzoek dat laat zien dat het niet zo is. Toch is er zoveel anekdotisch bewijs dat het een goed idee is om je hoefbevangen paard magnesium te geven. Uiteraard is dit alleen zo als hij ook echt insulineresistent is.
Als EHBO-maatregel geef je magnesium ook als je de oorzaak van de hoefbevangenheid nog niet kent. Als later blijkt dat je paard niet insulineresistent is, dan is het geven van magnesium niet slecht voor het paard, tenzij hij nierproblemen heeft. Blijkt het om SIRS-gerelateerde of traumatische hoefbevangenheid te gaan, dan stop je er weer mee.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Een graasmasker is een soort muilkorf die aan het halster wordt bevestigd. Het kan helpen voorkomen dat je paard het gras tot aan de wortel afgraast. Dit is gunstig omdat het onderste deel van de grasstengel rijk is aan snelle suikers.
Het eettempo gaat bij het gebruik van een graasmasker ook omlaag. Het voedsel wordt langzamer en gelijkmatiger in het spijsverteringskanaal opgenomen, waardoor de spijsvertering rustiger en efficiënter kan verlopen.
Hierdoor treden er minder schommelingen op in de bloedsuikerspiegel en worden er minder onverteerde suikers van de dunne darm naar de dikke darm getransporteerd, wat een risicofactor is voor SIRS-gerelateerde hoefbevangenheid.
Bovendien kan je paard door het dragen van een graasmasker langer op de weide blijven, wat hem de kans geeft om meer te bewegen. Dat is goed om af te vallen en het verhoogt de gevoeligheid voor insuline. Twee dingen die belangrijk zijn als je paard EMS heeft en insulineresistent is.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Graszaadhooi, ook wel gedorst hooi genoemd, is een bijproduct bij de teelt van gras voor het zaad. Je zou het kunnen zien als stro van een grassoort i.p.v. een graansoort.
Er zitten weinig niet-structurele koolhydraten omdat die in het zaad zitten. De stengels zijn energie-arm ruwvoer, geschikt voor hoefbevangen paarden en paarden die moeten afvallen.
Je paard moet goed kauwen op graszaadhooi, wat voor meer speeksel en een betere spijsvertering zorgt. De voedingsvezels in graszaadhooi stimuleren de darmen.
Er zijn ook nadelen
Het bevat minder vitaminen, mineralen, sporenelementen en eiwitten dan gewoon hooi. Laat het daarom testen (ruwvoeranalyse).
Graszaadhooi kan besmet zijn met een schimmel die een gifstof afgeeft. Deze stof (mycotoxine) kan een beetje bijdragen aan het ontstaan hoefbevangenheid. Vraag daarom om een telersovereenkomst waarin staat dat het hooi schoon is.
Graszaad kan restjes pesticiden en kunstmest bevatten. Dit kan ook een stap in de richting van hoefbevangenheid zijn.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen
Zorg voor een simpele, witte zoutsteen, zodat je paard genoeg natrium binnenkrijgt. Koop geen liksteen metmelasse- of appelsmaak. Je paard moet aan de steen likken voor het zout, niet vanwege de smaak.
Himalaya-likstenen bevatten te weinig van de mineralen zink, koper en mangaan. Likstenen die roodgekleurd zijn, bevatten vaak te veel ijzer. Een teveel aan ijzer kan bijdragen aan insulineresistentie.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Het veiligste is om het rantsoen van je hoefbevangen paard voornamelijk uit hooi te laten bestaan, zelfs in de zomer. Het is belangrijk dat het hooi minder dan 10% suiker en zetmeel samen bevat. Voor paarden met ernstige insulineresistentie is 8% zelfs aan te raden als bovengrens. Laat een hooianalyse doen.
Omdat de grassoorten die in Noordwest-Europa groeien geen zetmeel opslaan, kijk je in de praktijk dus vooral naar het suikergehalte.
Wat ook van belang is, is het soort ruwvoer. In het algemeen geldt dat hard, vezelrijk, stengelig hooi een lagere energiewaarde heeft (minder calorieën bevat) dan zachter, fijner hooi. Voor de meeste paarden met EMS/insulinedysregulatie (90% van de hoefbevangen paarden), is dat beter.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
6. Huisvesting en beweging: wat is de beste huisvesting voor mijn hoefbevangen paard? (1)
Zo’n beetje tussen twaalf uur ’s nachts en tien uur ’s morgens is de hoeveelheid suiker in het gras het laagst. Voor een paard met hormonale problemen, zoals EMS/insulinedysregulatie, dat snel hoefbevangen wordt, zou het een goed idee zijn hem alleen tijdens deze periode in het weiland te laten.
Gaat de temperatuur ’s nachts onder de vijf graden, dan neemt de hoeveel suiker in het gras toe. Tijdens koude nachten is weidegang daarom niet aan te raden.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
7. Hoeven: therapeutisch hoefbeslag, hoefschoenen of natuurlijk bekappen? (3)
Hoefverzorger, bekapper, hoefsmid, natural balance smid en zelfs paardenpodoloog. Allemaal benamingen voor mensen die zich vakmatig bezighouden met de hoeven van paarden; allemaal collega’s van elkaar ook. Zodra iemand met een tang, een rasp en een hoefmes aan de voeten van een paard komt, is hij een hoefverzorger. Dit is dus de breedste term.
Komt er hoefbeslag bij kijken, dan heb je te maken met een smid. Dat hoefbeslag kan van ijzer zijn of van kunststof en de smid kan met zijn beslag proberen blote voeten na te bootsen.
Het woord ‘hoefverzorger’ gaat over al deze vakmensen, zolang ze geen objecten vastnagelen of -lijmen aan de hoeven. Hoefschoenen vallen daarmee onder de blootsvoetse benadering. Na gebruik kun je ze uitdoen en opbergen.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De witte lijn is het waar de hoefwand aansluit op de zool. Als je daar rode plekken in ziet zitten of als hij helemaal rood is, is er iets mis. Het kan komen door een infectie, een hoefabces of een trauma. Bij dit laatste kun je denken aan een klap van de hoef tegen een grote steen. Maar in de meeste gevallen wijst het op hoefbevangenheid.
Is het helderrood bloed of is de hele witte lijn roze, dan is er vrijwel zeker sprake van acute hoefbevangenheid. Het is nu dat de weefsels in de hoef ontstoken zijn. Je moet snel ingrijpen voordat het overgaat in de chronische fase van hoefbevangenheid. Dat is de fase waarin het hoefbeen los begint te komen van de hoefwand.
Is het bloed donkerrood van kleur, soms tegen het roestbruine aan, dan is dat oud ontstekingsbloed dat ingekapseld is in wat we de lamellenwig noemen. Meestal , maar gelukkig niet altijd, is dit een aanwijzing dat de verbinding tussen de hoefwand en het hoefbeen al iets verder beschadigd is en je paard dus in de chronische fase beland is.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Als in de chronische fase van hoefbevangenheid het hoefbeen loskomt en in de hoefcapsule begint te kantelen, ontstaat er in de teen van de hoef een ruimte tussen het hoefbeen en de hoefwand. Deze wordt opgevuld door hoorncellen, oud ontstekingsbloed, bloedserum, dood hoefmateriaal en nieuwe ontstekingen. Dit geheel noemen we de lamellenwig.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
8. PPID: de ziekte die we vroeger 'Cushing' noemden (10)
PPID (de ziekte die we vroeger ‘Cushing‘ noemden) doet op zichzelf geen pijn. Het veroorzaakt wel allerlei complicaties, waarvan sommige pijnlijk kunnen zijn. Paarden met PPID hebben vaker abcessen, ontstekingen en infecties. Die kunnen pijnlijk zijn. Sommige PPID-ers hebben een ernstig en pijnlijk gebitsprobleem: EOTRH. Vraag je paardentandarts wat hij kan doen om de pijn te verlichten.
Maar het bekendste en pijnlijkste probleem waar veel PPID-paarden last van hebben is natuurlijk hoefbevangenheid. Zorg dat je paard zo snel mogelijk de juiste hoefzorg krijgt. Zoek een goede hoefverzorger. Koop hoefschoenen met zachte inlegzooltjes.
Echt alles weten over PPID?
Wil je heel veel toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
In een groot onderzoek uit 2016 met paarden van alle leeftijden, was de gemiddelde leeftijd waarop de diagnose PPID gesteld werd 21 jaar [1]. Hun gemiddelde levensverwachting na diagnose was nog bijna tien jaar. 31 jaar is dus goed haalbaar.
Je zult vaak wel extra moeite moeten doen om de laatste levensjaren zo comfortabel en pijnloos mogelijk te laten zijn. Hoe je dat doet, lees je in dit boek:
- Het PPID-boek€ 27,50
Pergolide (voor paarden bekend onder de merknamen Prascend™, Pergoquin™, Pergolife™ en Pergosafe™) werd in 2007 van de markt gehaald vanwege complicaties bij parkinsonpatiënten, met name problemen met de hartkleppen. Maar de effecten van geneesmiddelen kunnen variëren tussen diersoorten en deze problemen zijn bij paarden nog niet waargenomen.
Wat zegt de wetenschap?
Er zijn twee onderzoeken die grondig naar dit onderwerp hebben gekeken. De onderzoekers concludeerden dat de behandeling van PPID met pergolide geen invloed heeft op de hartkamerfunctie, geen afwijkingen aan de hartkleppen veroorzaakte [1] en ook geen invloed had op de hartslag als reactie op inspanning [2].
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
Van midden–juli t/m midden–november produceert de hypofyse meer ACTH. Dit noemen we de seizoensgebonden stijging. In september en oktober bereikt deze stijging zijn hoogtepunt. Bij paarden met PPID zijn de waarden in die periode veel hoger dan bij gezonde paarden. Daarom kun je dan het beste een ACTH-test laten doen, aangezien het verschil tussen paarden mét en zónder PPID veel eenvoudiger te meten is. Hierdoor zijn ook vroege gevallen makkelijker te herkennen.

Referentiewaarden
De referentiewaarden (normaalwaarden) van het laboratorium zijn aangepast om rekening te houden met de seizoensgebonden stijging, zodat de kans op fout-positieve en fout-negatieve resultaten zo klein mogelijk is.
In 2010 is er een onderzoek gedaan met bloedmonsters van meer dan 1000 paarden. Op basis daarvan zijn referentiewaarden vastgesteld die we sindsdien gebruiken voor paarden die leven in de gematigde zone van het noordelijk halfrond [1]. Dit systeem, dat nunog het meest gebruikt wordt in Nederland en België, gaat uit van twee mogelijke uitkomsten, namelijk wel of geen PPID. Van november–juli geldt een paard als PPID-positief als de waarde hoger is dan 29 pg/ml (picogram per milliliter). Van augustus–oktober ligt de grens bij 47 pg/ml.
ACVIM-waarden
Onlangs zijn door The American College of Veterinary Internal Medicine (ACVIM) veel hogere grenswaarden gedefinieerd voor de diagnose van PPID in de herfstmaanden (tabel 1). De seizoensgebonden stijging begint volgens de ACVIM ook eerder en loopt langer door. De piek ligt nog steeds in september en oktober. De indeling maakt onderscheid tussen negatief, twijfelgeval en positief. Deze indeling begint ook in Nederland en Vlaanderen steeds vaker gebruikt te worden.
EEG-waarden
De PPID-werkgroep van de Equine Endocrinology Group (EEG) adviseert een indeling in vier perioden (tabel 2). Deze indeling wordt bij ons nog niet veel gebruikt, maar begint wel steeds meer voet aan de grond te krijgen. En dat is goed nieuws omdat deze nog gedetailleerder is en minder kans geeft op fout-positieve of negatieve uitkomsten.

Worden die testen niet vooral aangeboden omdat het de fabrikanten van pergolide geld oplevert?
Het testen doe je, als het goed is, in het belang van het paard. Dit belang moet losstaan van het feit dat medicijnen geld kosten, net als alle andere therapieën en remedies trouwens. Wie ze aanbiedt, verdient daar geld aan.
Vergeet ook niet dat je door te testen juist veel nauwkeuriger de dosering kunt aanpassen, bijvoorbeeld door deze naar beneden bij te stellen, een verhoging tot een minimum te beperken of dit nog even uit te stellen. Zo kun je als paardeneigenaar/consument niet alleen voorkomen dat je paard overbehandeld wordt, maar zelfs voorkomen dat de producent te veel geld verdient, mocht dat heel belangrijk voor je zijn.
Boehringer Ingelheim, de fabrikant van Prascend™, biedt elke herfst 50% korting op de laboratoriumkosten van de ACTH-test. In de kleine lettertjes staat wel dat deze korting alleen geldt als de dierenarts vervolgens Prascend™ voorschrijft. Aan jou de keuze wat je liever hebt, circa 30 euro korting of meer keuzevrijheid.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek‘.
- Het PPID-boek€ 27,50
Nee, dat moet je niet doen. Zowel Prascend™ als andere merken van pergolide, zoals Pergoquin™, Pergolife™ en Pergosafe™, hebben een korte halfwaardetijd (de tijd waarin de hoeveelheid van een medicijn in het lichaam afneemt tot de helft), die ongeveer zes uur bedraagt.
Hormonale schommelingen
Als je het medicijn om de dag toedient, zal het op de tweede dag nauwelijks nog effect hebben. Hierdoor kunnen hormonale schommelingen ontstaan, wat voor een paard met PPID, dat al zoveel last heeft van hormonale ontregeling, een slecht idee is.
Hypofysevergroting
Sommige mensen zeggen dat ze het toch doen omdat ze aan hun paard zien ‘dat hij zich goed voelt’. Maar wat je niet kunt zien aan hoe je paard zich voelt, is de staat van de hypofyse. Het is zeer waarschijnlijk dat het opzwellen van de hypofyse verergert als deze niet voldoende wordt geremd met pergolide.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
Pergolide wordt in de lever afgebroken (gemetaboliseerd) en de afbraakproducten (metabolieten) worden voornamelijk via de urine uitgescheiden. Een klein deel van de metabolieten kan in de darmen terechtkomen en dus in de mest. Als het medicijn niet helemaal wordt afgebroken, kunnen kleine hoeveelheden ervan ook in de mest zitten.
Kortom: hoewel het lichaam efficiënt is in het afbreken van medicijnen, kunnen er dus sporen van pergolide of afbraakproducten ervan in de mest aanwezig zijn. Deze komen vervolgens in de bodem terecht waar ze invloed zouden kunnen hebben op het bodemleven.
De planten die in de bemeste grond groeien kunnen deze afbraakproducten of de werkzame stof opnemen, waarna ze in jouw lichaam terechtkomen. De kans dat ze vervolgens directe gezondheidsproblemen veroorzaken is klein. De langetermijneffecten van het consumeren van kleine hoeveelheden medicijnresten zijn echter niet goed bekend. Wat betreft pergolide, is daar zelfs helemaal niets over bekend.
Groenten met wortels die diep in de grond reiken, nemen meer van dit soort stoffen op. Denk hierbij aan wortelen, radijsjes en pastinaak.
Wil je het zekere voor het onzekere nemen en toch de mest gebruiken, doe dit dan pas na een periode van compostering van minimaal zes maanden tot een jaar. Of gebruik het gewoon niet; dan weet je het 100% zeker.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
Het is inderdaad een hoge uitslag, maar het is belangrijk om te begrijpen dat de relatie tussen de ACTH-waarde en de ernst van PPID niet strikt lineair is. Een waarde van 500 betekent niet per se dat de ziekte twee keer zo ernstig is als bij een waarde van 250.
Hoewel hogere ACTH-waarden kunnen wijzen op een verder gevorderd stadium van PPID, zijn er ook andere factoren die de ernst van de aandoening bepalen, zoals het klinische beeld en hoe goed je paard reageert op de behandeling. Sommige paarden reageren vrij snel op de voorgeschreven dosis, waarbij hun ACTH-waarde bijvoorbeeld van 450 naar 150 daalt (drie keer zo laag). Andere paarden doen er langer over en hebben daarbij een hogere dosis nodig om bijvoorbeeld van 150 naar 75 te komen (een halvering).

Schiet dus niet direct in de paniek als je zo’n hoge waarde ziet staan, maar overleg met je dierenarts over hoe deze uitslag zich verhoudt tot het klinisch beeld. En laat een maand na het beginnen met de medicatie opnieuw bloedonderzoek doen om te kijken óf en hoe veel de waarde gedaald is. Op basis hiervan -en het klinisch beeld- kan vervolgens ook de medicatie naar boven of beneden bijgesteld worden.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
De aanbevolen dosering pergolide (de werkzame stof) is eenmaal daags 0,002 mg (2 µg)/kilo lichaamsgewicht. Voor een paard van 500 kilo is dat een tablet van één milligram. Bij vijf milligram krijgt het paard dus vijf pillen (letterlijk) voor zijn kiezen. Dat is al heel veel, maar wat nu als het paard nog steeds niet voldoende reageert op de medicatie?
Individuele variatie
Er zijn dierenartsen die in dit soort uitzonderlijke situaties niet uitgaan van de dosering, maar meer vanuit de situatie van het paard zelf. Zij zeggen dat de juiste dosering die is waarmee de ACTH-waarden weer normaliseren, zelfs als dit meer is dan de door de fabrikant aangegeven maximale dosis.
Tenslotte vertonen paarden, net als andere dieren, aanzienlijke fysiologische variatie. Een dosering die voor het ene paard goed werkt, hoeft niet noodzakelijk voor het andere paard net zo effectief te zijn. De fabrikant stelt de maximale dosis vast op basis van gemiddelde gevallen. Hoewel het dus echt uitzonderlijk is, kunnen er paarden zijn die deze extreem hoge dosering nodig hebben.
Monitoring
Als de bijwerkingen en de effectiviteit van de behandeling goed in de gaten worden gehouden (monitoring) en de dosering ook naar beneden bijgesteld wordt zodra dat mogelijk is, is het niet op voorhand slecht om hoog te doseren. Er is namelijk geen harde grens waarbij pergolide altijd effect zál hebben. Overigens staat in de bijsluiter van Prascend dat die monitoring al aanbevolen is voordat de grens van 5 pillen bereikt wordt. Verder zijn er geen aanwijzingen voor schadelijke effecten op weefsels (m.n. zenuwen en hypofyse) bij langdurige toepassing van hoge doses. Er is ook geen klinische ervaring met andere of ernstigere bijwerkingen bij zulke hoge doses.

Niet experimenteren met dosering
Misschien onnodig om te zeggen, maar ga niet zelf lopen rommelen met de dosering. Overleg aanpassing van de dosering altijd met je dierenarts. Samen hebben jullie meer kennis en inzicht dan ieder afzonderlijk. Jij kent je paard en ziet dagelijks de effecten van de behandeling. Je dierenarts heeft niet alleen de klinische ervaring om jouw paard te vergelijken met andere gevallen, maar ook de specialistische kennis van medicatie en hoe deze veilig en effectief kan worden ingezet.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
Prascend™, maar ook andere merken pergolide, zoals Pergoquin™, Pergolife™ en Pergosafe™, zijn dopamine-agnonisten. Dit wil zeggen dat ze de dopamine vervangen waar paarden met PPID (de ziekte die we vroeger ‘Cushing’ noemden) een tekort aan hebben.
Pergolide
In deze medicijnen zit de stof pergolide. Die zorgt ervoor dat de hypofyse weer afgeremd wordt en beter zijn werk gaat doen en stopt met het maken van te veel hormonen. De hormonale verstoring, die bij PPID-paarden voor zo veel problemen zorgt, wordt geheel of gedeeltelijk opgelost. De meeste ziekteverschijnselen verminderen of verdwijnen. Helaas kan pergolide de ziekte niet genezen.
Dosering bijstellen
Je paard zal het medicijn de rest van zijn leven nodig hebben, omdat de zenuwschade waardoor het lichaam niet genoeg dopamine kan maken onherstelbaar is. De dosering moet met het ouder worden meestal ook omhoog bijgesteld worden. Laat je paard daarom twee keer per jaar testen. Eén van die twee keer moet tijdens de seizoensgebonden stijging zijn.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID en hoe je deze ziekte kunt behandelen? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
De ziekte van Cushing
De ziekte van Cushing wordt veroorzaakt door een goedaardig gezwel in de zogeten voorkwab van de hypofyse (hersenaanhangsel), wat leidt tot overproductie van het hormoon ACTH en daardoor een te hoge cortisolproductie door de bijnieren. Bij paarden komt deze ziekte zo goed als niet voor.
Het syndroom van Cushing
Het syndroom van Cushing is een koepelterm voor alle klachten die worden veroorzaakt door te veel cortisol in het bloed. Dit kan ontstaan door de ziekte van Cushing (wat dus uiterst zeldzaam is bij paarden), langdurig gebruik van synthetische corticosteroïden, of door bijnierafwijkingen.
PPID
Bij PPID is de middenkwab van de hypofyse hormonaal ontregeld. Dit komt doordat hij niet voldoende geremd wordt door dopamine vanuit de hypothalamus (een deel van de hersenen). De hormonale ontregeling veroorzaakt een groot deel van de verschijnselen van PPID.
De neurologische verschijnselen, zoals blindheid en ataxie, komen doordat de hypofyse in een laat stadium van PPID gaat opzwellen en op omliggende hersenweefsel drukt.
9. Supplementen: hoe kan ik mijn paard ondersteunen? (5)
Ja, vitamine E kan een nuttig supplement zijn. Een vitamine E-tekort kan bij een hoefbevangen paard optreden als gevolg van de ontsteking in de lamellen. Vitamine E helpt bij de afvoer van afvalstoffen en draagt ook bij aan vochtregulatie van de hoefwand. Het is ook een sterke een antioxidant.
De werking van vitamine E is optimaal als er ook voldoende selenium beschikbaar is. De absorptie van vitamine E kan worden verbeterd door vet toe te voegen aan het rantsoen van een paard. Het vet bindt zich aan de vitamine E en helpt het door de darmwand en in de bloedbaan te komen.
In gras zit meestal voldoende vitamine E. In hooi, zeker als het ouder wordt, loopt de hoeveelheid snel terug. Inkuilen en de aanwezigheid van schimmels in hooi verlagen de hoeveelheid vitamine E eveneens.
Wanneer paarden geen toegang hebben tot gras, kan het geven van ongeveer 270 mg natuurlijke vitamine E (d-alpha-tocopherol) per 100 kg lichaamsgewicht gunstig zijn.

(foto: Robin Jonathan Deutsch)
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid‘ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Er zijn onderzoeken die de relatie tussen appelazijn en bloedsuiker hebben bekeken. Deze onderzoeken zijn gedaan bij te kleine groepjes paarden en de uitkomsten zijn erg verschillend. Uit een onderzoek bij ratten bleek dat appelazijn het gemiddelde suikergehalte van het bloed verlaagt, maar ratten zijn geen paarden [1].
Andere onderzoeken waren gericht op het verlagen van de bloedsuikerspiegel na de maaltijd. Aan deze onderzoeksresultaten hebben we weinig, want paarden moeten geen maaltijden eten. Bovendien verhoogt azijn de zuurgraad van de darmen met verzuring als resultaat. Dit willen we juist vermijden.
Verder tast appelazijn het tandglazuur aan kan het bij langdurig gebruik leiden tot een kaliumtekort. Gebruik de appelazijn dus voor het op smaak brengen van je salade, maar voer het niet aan je paard.
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Duivelsklauw (Harpagophytum procumbens) heeft pijnstillende, ontstekingsremmende en stollingsremmende eigenschappen en wordt daarom door veel mensen gebruikt als natuurlijk alternatief voor medicijnen bij de behandeling van hoefbevangenheid.
Insuline-achtige werking
Sommige onderzoeken laten zien dat duivelsklauw insuline-achtige effecten heeft bij ratten, wat betekent dat het de bloedsuikerspiegel bij de proefdieren verbeterde [1]. Het is nog niet aangetoond dat dit bij paarden met EMS/insulinedysregulatie ook het geval is.
Anti-oxidant
Omdat duivelsklauw ook stoffen bevat die een anti-oxidantwerking hebben, schrijven sommige fytotherapeuten het ook voor bij PPID [2]. Antioxidanten helpen vrije radicalen in het lichaam te neutraliseren. Dit zijn moleculen die schade kunnen veroorzaken aan cellen en weefsels.
Dosering duivelsklauw
Het is belangrijk om de dosering goed te hebben bij het gebruik van duivelsklauw als remedie bij paarden. Te veel of te weinig kan invloed hebben op de effectiviteit ervan. De juiste dosering van duivelsklauw kan variëren op basis van verschillende factoren, waaronder het gewicht van het paard, de ernst van de aandoening en de vorm waarin je het gebruikt (plant, poedervorm, vloeibaar). Het is daarom belangrijk om de voorschriften van de fabrikant op het productetiket te volgen, omdat deze specifieke instructies geeft voor het betreffende supplement. Of vraag advies aan een fytotherapeut.
Hoe snel werkt het?
Harpagoside -de belangrijkste werkzame stof- is al 30 minuten na toediening aantoonbaar in het bloed van het paard. De hoogste concentratie in het bloedplasma wordt na een uur bereikt. Dit betekent dat duivelsklauw relatief snel in de bloedbaan wordt opgenomen en effect kan hebben.
Nadelen duivelsklauw
Pijnstillende remedies maskeren de ontstekingspijn waardoor een paard meer of anders beweegt dan goed voor hem is. Hierdoor kan overbelasting optreden. De verbinding tussen de hoefwand en de weefsels binnenin de hoef is al aangetast bij hoefbevangenheid en zal door verder overbelasting, vooral in combinatie met een slechte bekapping of hoefbeslag, verder beschadigen.
Bijwerkingen
Behandeling van paarden met duivelsklauwextract veroorzaakt geen klinisch waarneembare bijwerkingen [3]. Maar geef geen duivelsklauw aan drachtige merries. Het heeft een vruchtafdrijvende werking. Paarden met maagzweren mogen ook niet behandeld worden met duivelsklauw. Het verhoogt namelijk de maagzuurproductie, waardoor maagzweren erger kunnen wodren.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Magnesium verhoogt de gevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline. Tenminste, daar gaan we van uit. Bij mensen en ratten is dat namelijk aangetoond, maar bij paarden nog niet. Er is zelfs een onderzoek dat laat zien dat het niet zo is. Toch is er zoveel anekdotisch bewijs dat het een goed idee is om je hoefbevangen paard magnesium te geven. Uiteraard is dit alleen zo als hij ook echt insulineresistent is.
Als EHBO-maatregel geef je magnesium ook als je de oorzaak van de hoefbevangenheid nog niet kent. Als later blijkt dat je paard niet insulineresistent is, dan is het geven van magnesium niet slecht voor het paard, tenzij hij nierproblemen heeft. Blijkt het om SIRS-gerelateerde of traumatische hoefbevangenheid te gaan, dan stop je er weer mee.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Organische magnesiumverbindingen zoals magnesiumchelaat en magnesiumcitraat worden het beste door het paardenlichaam opgenomen. Het veelgebruikte anorganische magnesiumoxide wordt minder goed opgenomen, ongeveer vier keer slechter dan andere verbindingen. Het kan ook laxerend werken en bevat te veel ijzer.
Het is niet aan te raden om magnesiumsulfaat (epsomzout) te gebruiken, omdat het weinig magnesium bevat, moeilijk wordt opgenomen en darmirritatie kan veroorzaken.
Houd er rekening mee dat magnesiumaspartaat en magnesiumglutamaat neurotoxisch kunnen zijn en bij langdurig gebruik schade aan de hersenen en het zenuwstelsel kunnen veroorzaken.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Maar nu wil je echt alles weten over hoefbevangenheid of PPID
Dat komt goed uit. Lees de artikelen op deze site of bestel een van deze boeken. Ze gaan jou en je paard, pony of ezel enorm helpen.
1. Beschrijving: wat is hoefbevangenheid (5)
De acute fase kan na 12 uur al optreden en begint met het zichtbaar of meetbaar worden van de eerste klinische verschijnselen. Meestal zijn deze het eerst merkbaar in de voorhoeven, wat niet wil zeggen dat de achterhoeven niet aangedaan zijn. De oorzaak of oorzaken zijn ook al een lange tijd aanwezig.
De acute fase kan tussen 24 en 72 uur duren. Hij eindigt abrupt, zodra de lamellenverbinding het begeeft en het hoefbeen los begint te laten van de hoefwand.
Hoe lang hoefbevangenheid duurt, hangt af van hoe zwaar je paard, pony of ezel het te pakken heeft en hoe snel je erbij bent om de behandeling te starten. Hoe beter en sneller je de oorzaak hebt gevonden en verholpen, hoe sneller je paard beter zal worden. Het verbeteren van de voeding, huisvesting, beweging en bekapping is ook super belangrijk.
Het is heel belangrijk om direct een dierenarts te bellen als je denkt dat je paard bevangen is. Dat geeft een goede kans op snel herstel.
Maar hoe lang duurt het nou?
Als de oorzaak een op zichzelf staande gebeurtenis was (de hele voerton leegsmikkelen bijvoorbeeld), kan de bevangenheid binnen zes tot twaalf weken genezen zijn. Daarna duurt het ongeveer een jaar voordat de schade aan de hoef uitgegroeid is.
Als het hoefbeen gekanteld is gaat het veel langer duren dan die eerste paar weken. Soms wel een half jaar voordat het gevaar echt geweken is. Als het hoefbeen gedemineraliseerd is, zal je paard altijd min of meer hoefbevangen blijven.
Ook sommige paarden met EMS of PPID worden de rest van hun leven steeds opnieuw hoefbevangen. Zij hebben een hormonale stoornis die moeilijk of zelfs helemaal niet te verhelpen is.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De witte lijn is het waar de hoefwand aansluit op de zool. Als je daar rode plekken in ziet zitten of als hij helemaal rood is, is er iets mis. Het kan komen door een infectie, een hoefabces of een trauma. Bij dit laatste kun je denken aan een klap van de hoef tegen een grote steen. Maar in de meeste gevallen wijst het op hoefbevangenheid.
Is het helderrood bloed of is de hele witte lijn roze, dan is er vrijwel zeker sprake van acute hoefbevangenheid. Het is nu dat de weefsels in de hoef ontstoken zijn. Je moet snel ingrijpen voordat het overgaat in de chronische fase van hoefbevangenheid. Dat is de fase waarin het hoefbeen los begint te komen van de hoefwand.
Is het bloed donkerrood van kleur, soms tegen het roestbruine aan, dan is dat oud ontstekingsbloed dat ingekapseld is in wat we de lamellenwig noemen. Meestal , maar gelukkig niet altijd, is dit een aanwijzing dat de verbinding tussen de hoefwand en het hoefbeen al iets verder beschadigd is en je paard dus in de chronische fase beland is.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Als in de chronische fase van hoefbevangenheid het hoefbeen loskomt en in de hoefcapsule begint te kantelen, ontstaat er in de teen van de hoef een ruimte tussen het hoefbeen en de hoefwand. Deze wordt opgevuld door hoorncellen, oud ontstekingsbloed, bloedserum, dood hoefmateriaal en nieuwe ontstekingen. Dit geheel noemen we de lamellenwig.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De meeste definities van hoefbevangenheid beschrijven vooral de oorzaken en de klinische verschijnselen (symptomen). Dat is verwarrend. Daarom gaan we daar een uitzondering op maken door hoefbevangenheid heel feitelijk en simpel te beschrijven.
Een paard is hoefbevangen als de verbinding tussen de hoefwand en de binnenkant van de hoef (de lamellenverbinding) zó beschadigd raakt dat deze twee niet meer goed bij elkaar gehouden worden. De verbinding tussen de hoefwand en het hoefbeen verbreekt. Het hoefbeen begint zich te verplaatsen in de hoefcapsule.
Natuurlijk wil je wél precies weten wat de oorzaken en de klinische verschijnselen zijn. Je leest er alles over in deze twee boeken.
2. Oorzaken: wat zijn de oorzaken van hoefbevangenheid? (2)
Ja, dat kan. Als het gras bomvol met snelle suikers zat toen het gemaaid werd, zitten die suikers nu gewoon in het hooi. En zonder hooianalyse kun je niet weten wat het suikergehalte van je hooi is. Dit kan variëren van 8% tot wel 38%. Stel je even voor hoeveel verschil het maakt als je hooi met 38% suiker geeft. Laat je ruwvoer dus analyseren voordat je het aan je hoefbevangen paard, pony of ezel geeft. Vooral voor paarden met EMS/insulinedysregulatie kan suikerrijk hooi het laatste zetje geven.
Weken
Heb je nog geen exacte cijfers en ben je beng dat je paard op het randje van bevangenheid balanceert? Door hooi in water te weken kun je veel overtollige suikers uitspoelen. Mengen met haver- of gerstestro (maximaal 50–50) is ook een optie [1].
Voedingsdeskundige
Heb je twijfels over je hooi, dan is het altijd een goed idee om advies in te winnen bij een voedingsdeskundige om het dieet van je paard op de juiste manier te beheren en zo hoefbevangenheid te voorkomen.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Er zijn verschillende oorzaken die tot hoefbevangenheid kunnen leiden. Een paar van de belangrijkste zijn:
- Hormonale problemen (ongeveer 90% van de gevallen). Insulineproblemen (EMS/insulinedysregulatie) vormen daar het grootste deel van.
- PPID (wat we vroeger de ziekte van Cushing noemden) is ook een hoofdverdachte, al ziet het er nu nog naar uit dat het vooral de EMS is waar 2 van de 3 paarden met PPID ook last van hebben, die de hoefbevangenheid veroorzaakt.
- Te veel snelle suikers eten verergert de insulineproblemen.
- Fructaan in het gras werd lang als grote boosdoener gezien. Het speelt wel een rol, maar lang niet zo’n grote als dat veel mensen denken.
- Plotselinge veel te veel voedsel met suikers en zetmeel, zoals granen, biks of te veel voer in het algemeen, kan leiden tot een verstoring van de microflora in de darmen van je paard. Hierdoor komen er gifstoffen in de bloedbaan die hoefbevangenheid kunnen veroorzaken.
- Gifstoffen kunnen ook van buitenaf het lichaam inkomen. Denk aan vervuild oppervlaktewater.
- Overgewicht zal het risico op hoefbevangenheid flink vergroten.
- Trauma of overbelasting aan een hoef, zoals een zware belasting of langdurig staan op harde ondergronden. Dit verstoort de doorbloeding en zorgt voor een zuurstoftekort, waardoor belangrijke weefsels in de hoef afsterven.
- Infecties of ziekten kunnen ontstekingsreacties in het lichaam veroorzaken die tot hoefbevangenheid leiden.
- Corticosteroïden als medicijn zorgen onder andere voor bloedvatvernauwing in de hoeven in zijn slecht voor de insulineproblemen.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
3. Diagnose: hoe wordt hoefbevangenheid vastgesteld? (7)
Hier is een lijstje met de symptomen van hoefbevangenheid. Als je paard, pony of ezel er een paar van laat zien, bel dan de dierenarts.
- Sterke polsslag met een hogere frequentie (80-120 slagen per minuut). De polsslag is voelbaar in de slagaderen aan de zijkant van de kogel en op de kroonrand.
- Spiertrillingen en hogere spierspanning.
- Zweten.
- Verwijde pupillen.
- Overmatige doorbloeding van het oogslijmvlies.
- Verwijde neusgaten.
- Platliggende oren.
- Snel ademhalen (80-100 adembewegingen per minuut).
- Koorts (40-41°).
- Langdurig warme hoeven.
- Soms is er al een verbreding van de witte lijn zichtbaar.
- mmoeizaam en stram of zelfs helemaal niet willen bewegen, wendingen proberen te voorkomen.
- De achteroverhangende laminitis-stand, heen en weer wiegen.
- Prikkelbaar, angstig, teruggetrokken, zuchten en kreunen.
Ook al is het vaak overduidelijk dat een paard hoefbevangen is, de diagnose moet toch door een dierenarts gesteld worden. Dit klinkt voor de hand liggend, maar er zijn veel gevallen waarbij de hoefverzorger, de trainer of de stalhouder met de beste bedoeling zegt dat je paard hoefbevangen is, terwijl hij dat niet is. Als hij het wel is, weten deze mensen niet in welk stadium van de ziekte je paard zich bevindt of hoe ernstig de situatie is.
Denk je dus dat je paard hoefbevangen is, bel dan de dierenarts. Dezes zal een anamnese afnemen (vragen aan jou stellen), klinisch onderzoek doen, waarschijnlijk röntgenfoto’s nemen en bloedonderzoek doen. Met het bloedonderzoek gaat hij vooral op zoek naar EMS/insulinedysregulatie als oorzaak
Bel ook gelijk de hoefverzorger of hoefsmid. Al zal hij niet de diagnose stellen, hij zal waarschijnlijk toch snel in actie moeten komen. Bekappen, noodzooltjes, hoefschoenen aanmeten.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De dierenarts zal de diagnose stellen, een behandelplan opstellen en advies geven over verbetering van leefomstandigheden voeding, huisvesting en beweging. Sommige dierenartsen doe dat laatste niet en verwijzen je door naar vakmensen die je daarbij kunnen helpen.
Anamnese
Eerst zal de dierenarts je allerlei vragen over ja paard stellen, om zo een beter beeld te krijgen van zijn toestand en inzicht in factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de hoefbevangenheid. Dit heet een anamnese.
Diagnose
De diagnose bestaat uit het beoordelen van de klinische verschijnselen (symptomen), zoals kreupelheid, warme hoeven, een versnelde pols en andere tekenen van pijn. De dierenarts kan röntgenfoto’s maken om de ernst van de aandoening en mogelijke schade aan de binnenkant van de hoef te beoordelen.
Bloedonderzoek
De dierenarts kan bloedonderzoek doen. Meestal is dit om hormoon- en suikerspiegels te meten. Zo wil hij of zij eventueel PPID of EMS/insulineresistentie vaststellen of uitsluiten. De stoffen die gemeten worden zijn ACTH, insuline, cortisol en glucose (suiker).
Onderliggende oorzaken
De dierenarts zal proberen de onderliggende oorzaak te vinden en te behandelen om herhaling te voorkomen en om de genezing sneller en beter te laten verlopen.
Medicijnen
De dierenarts kan o.a. medicijnen voorschrijven om de pijn te verlichten, ontstekingen aan te pakken, insuline- en bloedsuikerproblemen te verhelpen of bloedstollingsproblemen te voorkomen. In het boek ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen‘ kun je lezen of dat altijd een goed idee is.
Therapeutisch hoefbeslag
Vaak wordt er therapeutisch hoefbeslag aangeraden. Gelukkig bestaan er tegenwoordig zowel allerlei moderne alternatieven (hoefschoenen, kunststof plakbeslag), als een eeuwenoude oplossing: blote voeten.
Voedingsadvies
Ongeveer 90% van de gevallen van hoefbevangenheid worden veroorzaakt door EMS/insulinedysregulatie. Voedingsaanpassingen zijn voor bijna al deze paarden erg belangrijk. Een goede, moderne dierenarts zal je hier alles over vertellen of je doorverwijzen naar een voedingsdeskundige.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Nils Obel ontwikkelde in 1948 een classificatiesysteem om de mate van kreupelheid bij hoefbevangenheid in te delen. De schaal loopt van 0 tot 4, waarbij Obel 0 staat voor ‘alle beweging verloopt probleemloos’ en Obel 4 voor ‘het paard weigert te bewegen’. Hoe hoger de score, hoe kreupeler het paard is. Dierenartsen en hoefverzorgers gebruiken dit systeem om de voortgang van de genezing in kaart te brengen. Een paard dat van Obel 4 naar Obel 3 gaat, is aan de beterende hand.
Het systeem is echter niet heel nauwkeurig. Er zijn maar vijf categorieën, waardoor subtiele pijnverergering of -vermindering onopgemerkt blijft. Dit is een nadeel. Een andere belangrijke beperking van dit systeem is dat het gebaseerd is op SIRS-gerelateerde hoefbevangenheid, terwijl de meeste paarden met endocrinopathische hoefbevangenheid te maken krijgen. Bij deze vorm is het klinische verschijnsel pijn vaak milder, het kan meer sluipend beginnen of valt tussen twee Obel-klassen in. Als dat tussen Obel 0 en 1 is, bestaat het risico dat de hoefbevangenheid onopgemerkt blijft.
Vanuit de wetenschappelijke wereld was er een sterke behoefte aan een aangepaste Obel-schaal om de ernst van endocrinopathische hoefbevangenheid beter te classificeren. Deze bestaat nu en heet de aangepaste Obel-schaal of de Meier-methode. Het is een beoordelingssysteem waarin punten worden toegekend aan verschillende klinische verschijnselen. De punten bij elkaar opgeteld geven een score op een schaal van 0 tot 12.
Het blijkt dat bij gebruik van dit systeem een beoordelaar vaak tot dezelfde uitkomst komt als hij een paard opnieuw beoordeelt en dat verschillende beoordelaars het vaak met elkaar eens zijn over hetzelfde paard. Op dit moment wordt de aangepaste schaal alleen gebruikt door wetenschappelijke onderzoekers bij het testen van behandelings- en preventiemethoden. Het zou mooi zijn als de aangepaste schaal zijn weg vindt naar de dierenartsenpraktijken.
Lees hier het hele artikel ‘A “modified Obel” method for the severity scoring of (endocrinopathic) equine laminitis‘ met daarin de aangepaste Obel-schaal zelf.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over paarden? Mijn boeken staan er vol mee! Toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
- In liefde loslaten : de laatste reis van je paard [euthanasie]€ 11,50
- Hoefkatrolontsteking : begrijpen, behandelen, genezen [softcover]€ 36,99
- Het PPID-boek€ 27,50
- Antwoordenboek Hoefbevangenheid : meer dan 200 vragen beantwoord€ 14,50
- Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen [softcover]€ 37,99
De dokter vraagt ons meestal wat de klachten of de symptomen zijn, als we ziek zijn. Bij paarden moet je eigenlijk ‘klinisch verschijnsel’ zeggen.
Een klinisch verschijnsel is objectief vast te stellen, terwijl een symptoom een subjectieve ervaring is van de patiënt. Omdat paarden ons niet kunnen vertellen hoe zij hun ziekte ervaren, noemen we het bij hen ‘klinische verschijnselen’. Klinische verschijnselen zijn meetbaar (bijvoorbeeld koorts, een verhoogde hartslag, een versnelde ademhaling) of zichtbaar (bijvoorbeeld zweten, standafwijkingen, verbrede witte lijn, hoefbeenkanteling op röntgenfoto).
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
BCS
De BCS (Body Condition Score) is een beoordelingssysteem om de lichaamsconditie van paarden te classificeren. We kijken hierbij naar afzetting van vet op bepaalde lichaamsdelen van het paard en kennen daar een cijfer aan toe. Een uitslag van één of twee is voor te magere paarden, drie en vier zijn redelijk en goed, vijf en zes is vooral voor insulineresistente paarden slecht nieuws. Het betekent dat ze te dik zijn.
CNS
De CNS (Cresty Neck Score) wordt gebruikt om de halsomvang en daarmee overgewicht in kaart te brengen. Het is een schaal van zes punten waarbij een uitslag van vier en hoger niet goed zijn.
De meest voorkomende symptomen (of eigenlijk moeten we zeggen: ‘klinische verschijnselen‘) bij hoefbevangenheid zijn deze:
- Sterke polsslag met een hogere frequentie (80-120 slagen per minuut). De polsslag is voelbaar in de slagaderen aan de zijkant van de kogel en op de kroonrand.
- Spiertrillingen en hogere spierspanning.
- Zweten.
- Verwijde pupillen.
- Overmatige doorbloeding van het oogslijmvlies.
- Verwijde neusgaten.
- Platliggende oren.
- Toename van de ademhalingsfrequentie (80-100 adembewegingen per minuut).
- Koorts (40-41°).
- Langdurig warme hoeven.
- Soms is er al een verbreding van de witte lijn zichtbaar.
- Niet willen of moeizaam en stram bewegen, wendingen proberen te voorkomen. Met name dit laatste is een veel voorkomend maar weinig herkend teken van acute hoefbevangenheid.
- De achteroverhangende laminitis-stand, heen en weer wiegen.
- Prikkelbaar, angstig, teruggetrokken, zuchten en kreunen.
4. Behandeling: wat te doen bij hoefbevangenheid? (17)
Ja, vitamine E kan een nuttig supplement zijn. Een vitamine E-tekort kan bij een hoefbevangen paard optreden als gevolg van de ontsteking in de lamellen. Vitamine E helpt bij de afvoer van afvalstoffen en draagt ook bij aan vochtregulatie van de hoefwand. Het is ook een sterke een antioxidant.
De werking van vitamine E is optimaal als er ook voldoende selenium beschikbaar is. De absorptie van vitamine E kan worden verbeterd door vet toe te voegen aan het rantsoen van een paard. Het vet bindt zich aan de vitamine E en helpt het door de darmwand en in de bloedbaan te komen.
In gras zit meestal voldoende vitamine E. In hooi, zeker als het ouder wordt, loopt de hoeveelheid snel terug. Inkuilen en de aanwezigheid van schimmels in hooi verlagen de hoeveelheid vitamine E eveneens.
Wanneer paarden geen toegang hebben tot gras, kan het geven van ongeveer 270 mg natuurlijke vitamine E (d-alpha-tocopherol) per 100 kg lichaamsgewicht gunstig zijn.

(foto: Robin Jonathan Deutsch)
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid‘ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Er zijn onderzoeken die de relatie tussen appelazijn en bloedsuiker hebben bekeken. Deze onderzoeken zijn gedaan bij te kleine groepjes paarden en de uitkomsten zijn erg verschillend. Uit een onderzoek bij ratten bleek dat appelazijn het gemiddelde suikergehalte van het bloed verlaagt, maar ratten zijn geen paarden [1].
Andere onderzoeken waren gericht op het verlagen van de bloedsuikerspiegel na de maaltijd. Aan deze onderzoeksresultaten hebben we weinig, want paarden moeten geen maaltijden eten. Bovendien verhoogt azijn de zuurgraad van de darmen met verzuring als resultaat. Dit willen we juist vermijden.
Verder tast appelazijn het tandglazuur aan kan het bij langdurig gebruik leiden tot een kaliumtekort. Gebruik de appelazijn dus voor het op smaak brengen van je salade, maar voer het niet aan je paard.
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Sommige mensen geven oud hooi omdat ze denken dat hier minder suikers in zitten. Dit is niet zo. Oud hooi bevat alleen minder vitaminen en meer stof. Oud hooi is dus geen alternatief voor arm hooi of geweekt hooi.
Duivelsklauw (Harpagophytum procumbens) heeft pijnstillende, ontstekingsremmende en stollingsremmende eigenschappen en wordt daarom door veel mensen gebruikt als natuurlijk alternatief voor medicijnen bij de behandeling van hoefbevangenheid.
Insuline-achtige werking
Sommige onderzoeken laten zien dat duivelsklauw insuline-achtige effecten heeft bij ratten, wat betekent dat het de bloedsuikerspiegel bij de proefdieren verbeterde [1]. Het is nog niet aangetoond dat dit bij paarden met EMS/insulinedysregulatie ook het geval is.
Anti-oxidant
Omdat duivelsklauw ook stoffen bevat die een anti-oxidantwerking hebben, schrijven sommige fytotherapeuten het ook voor bij PPID [2]. Antioxidanten helpen vrije radicalen in het lichaam te neutraliseren. Dit zijn moleculen die schade kunnen veroorzaken aan cellen en weefsels.
Dosering duivelsklauw
Het is belangrijk om de dosering goed te hebben bij het gebruik van duivelsklauw als remedie bij paarden. Te veel of te weinig kan invloed hebben op de effectiviteit ervan. De juiste dosering van duivelsklauw kan variëren op basis van verschillende factoren, waaronder het gewicht van het paard, de ernst van de aandoening en de vorm waarin je het gebruikt (plant, poedervorm, vloeibaar). Het is daarom belangrijk om de voorschriften van de fabrikant op het productetiket te volgen, omdat deze specifieke instructies geeft voor het betreffende supplement. Of vraag advies aan een fytotherapeut.
Hoe snel werkt het?
Harpagoside -de belangrijkste werkzame stof- is al 30 minuten na toediening aantoonbaar in het bloed van het paard. De hoogste concentratie in het bloedplasma wordt na een uur bereikt. Dit betekent dat duivelsklauw relatief snel in de bloedbaan wordt opgenomen en effect kan hebben.
Nadelen duivelsklauw
Pijnstillende remedies maskeren de ontstekingspijn waardoor een paard meer of anders beweegt dan goed voor hem is. Hierdoor kan overbelasting optreden. De verbinding tussen de hoefwand en de weefsels binnenin de hoef is al aangetast bij hoefbevangenheid en zal door verder overbelasting, vooral in combinatie met een slechte bekapping of hoefbeslag, verder beschadigen.
Bijwerkingen
Behandeling van paarden met duivelsklauwextract veroorzaakt geen klinisch waarneembare bijwerkingen [3]. Maar geef geen duivelsklauw aan drachtige merries. Het heeft een vruchtafdrijvende werking. Paarden met maagzweren mogen ook niet behandeld worden met duivelsklauw. Het verhoogt namelijk de maagzuurproductie, waardoor maagzweren erger kunnen wodren.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Dierenartsen gebruiken meestal deze regel: een hoefbeenkanteling van minder dan 5,5 graden is hoopgevend, maar meer dan 11,5 graden is slecht nieuws. Gelukkig zijn er vaak uitzonderingen, afhankelijk van de behandeling die je kiest en hoe snel je erbij bent.
Een paard met 5 graden hoefbeenkanteling dat therapeutisch hoefbeslag en sterke pijnstillers krijgt, zonder aanpassingen in voeding, huisvesting en beweging, heeft meestal een slechter vooruitzicht dan een paard met een twee keer zo grote kanteling dat goed wordt bekapt, hoefschoenen draagt en waarbij leefomstandigheden wel direct worden aangepast.
Een goede bekapping door een vakman met ervaring met hoefbevangenheid is onmisbaar voor herstel. De gezond aangroeiende hoefwand kan het hoefbeen weer in zijn oude, normale positie brengen, maar alleen onder de juiste omstandigheden en behandeling.
Zodra dit voor elkaar is, zal je paard klinisch niet meer te onderscheiden zijn van een paard dat nooit bevangen is geweest. Binnenin de hoef zal er wel blijvende schade aan bepaalde cellen zijn, maar daar zal je paard niet direct last van hebben.
En bij een zinker of zoolperforatie dan?
Ook deze problemen zijn op te lossen, al zal het een moeizaam, pijnlijk, langdurig en soms duur proces zijn. De kans op herstel is helaas ook veel kleiner dan bij een ‘simpele’ kanteling. Vooral een zoolperforatie is een ernstige complicatie die gespecialiseerde zorg nodig heeft.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Ja, dat kan zeker, maar dat zal niet voor elk paard altijd mogelijk zijn. Het allerbelangrijkste is dat je de oorzaak of oorzaken zo snel mogelijk vindt en zo goed mogelijk bestrijdt. Anders is het dweilen met de kraan open. Je hebt hiervoor de hulp nodig van je dierenarts. Hoefbevangenheid is namelijk een complexe ziekte. Hoe eerder je ingrijpt, hoe groter de kans op volledige genezing.
Maar zelf kun je ook al heel veel doen. Geef je paard zo natuurlijk mogelijk te eten en geef hem, zodra de pijn van de bevangenheid behapbaar is, voorzichtig beweging. Doe dit laatste alleen op goed bekapte hoeven en met zachte ondersteuning van hoefschoenen.
Helaas is het soms niet mogelijk om de oorzaak helemaal weg te nemen. Sommige ziektes, zoals PPID, zijn ongeneeslijk en onomkeerbaar. Toch kun je dan nog veel bereiken door te zorgen dat het niet erger wordt.
Sommige paarden hebben ook zó veel schade aan het hoefbeen dat ze altijd in meer of mindere mate bevangen zullen zijn. Maar ook dan kun je gelukkig nog zorgen voor optimale leefomstandigheden om het zo draaglijk mogelijk te maken voor je paard, pony of ezel.
Je wilt meer weten
Wil je alles weten over de behandeling van hoefbevangenheid? Dat komt goed uit. In ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ wordt het in detail uitgelegd met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Er is nog nooit een paard dood gegaan aan hoefbevangenheid zelf. De ziekte en de complicaties kunnen wel zo ernstig worden, dat het niet meer ethisch verantwoord is om een paard langer in leven te laten.
Vooral als het hoefbeen door de zool breekt (zoolperforatie) en infecties of zelfs bloedvergiftiging (sepsis) veroozaken, komt dat moment erg dichtbij of wordt zelfs onafwendbaar. Hetzelfde geldt voor een ontschoening, waarbij de hele hoefcapsule loskomt van de binnenkant van de hoef. Deze ernstige complicaties zijn soms wel te behandelen en te genezen, maar daar is wel een zeer kundig team van professionals voor nodig. Het kost ook veel tijd, geld en zorgen.
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Pergolide wordt in de lever afgebroken (gemetaboliseerd) en de afbraakproducten (metabolieten) worden voornamelijk via de urine uitgescheiden. Een klein deel van de metabolieten kan in de darmen terechtkomen en dus in de mest. Als het medicijn niet helemaal wordt afgebroken, kunnen kleine hoeveelheden ervan ook in de mest zitten.
Kortom: hoewel het lichaam efficiënt is in het afbreken van medicijnen, kunnen er dus sporen van pergolide of afbraakproducten ervan in de mest aanwezig zijn. Deze komen vervolgens in de bodem terecht waar ze invloed zouden kunnen hebben op het bodemleven.
De planten die in de bemeste grond groeien kunnen deze afbraakproducten of de werkzame stof opnemen, waarna ze in jouw lichaam terechtkomen. De kans dat ze vervolgens directe gezondheidsproblemen veroorzaken is klein. De langetermijneffecten van het consumeren van kleine hoeveelheden medicijnresten zijn echter niet goed bekend. Wat betreft pergolide, is daar zelfs helemaal niets over bekend.
Groenten met wortels die diep in de grond reiken, nemen meer van dit soort stoffen op. Denk hierbij aan wortelen, radijsjes en pastinaak.
Wil je het zekere voor het onzekere nemen en toch de mest gebruiken, doe dit dan pas na een periode van compostering van minimaal zes maanden tot een jaar. Of gebruik het gewoon niet; dan weet je het 100% zeker.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
Ontgiften, ook wel drainage, detoxen, reinigen of ontslakken genoemd, is het verwijderen van afval- en gifstoffen uit het het lichaam van een paard. Hierbij ligt de focus voornamelijk op de lever.
Het idee dat je de lever kunt reinigen of ontgiften met bijvoorbeeld plantaardige supplementen, groene leem, chlorofyl of Schindlers mineralen, is voor een groot deel gebaseerd op marketingclaims en populaire gezondheidstrends, maar het ontbreekt aan wetenschappelijke consensus en bewijs om de gedane beweringen te ondersteunen.
Simpeler gezegd: er bestaat op dit moment gewoon nog geen ondubbelzinnig, overtuigend wetenschappelijk wetenschappelijk bewijs dat aantoont dat deze kuren of supplementen echt nuttig of effectief zijn. De lever is een orgaan dat gifstoffen uit het lichaam verwijdert en het heeft daar krachtige mechanismen voor die geen hulp van buitenaf nodig hebben.
De beste manier om je paard gifstoffen kwijt te laten raken is door te vertrouwen op een goed functionerende lever, nieren, urinewegstelsel en darmen. Door beweging, door vezelrijk voedsel dat weinig snelle suikers bevat aan de darmen aan te bieden en uiteraard door te zorgen dat er geen nieuwe gifstoffen bijkomen en de hoeveelheid afvalstoffen laag blijft.
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Magnesium verhoogt de gevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline. Tenminste, daar gaan we van uit. Bij mensen en ratten is dat namelijk aangetoond, maar bij paarden nog niet. Er is zelfs een onderzoek dat laat zien dat het niet zo is. Toch is er zoveel anekdotisch bewijs dat het een goed idee is om je hoefbevangen paard magnesium te geven. Uiteraard is dit alleen zo als hij ook echt insulineresistent is.
Als EHBO-maatregel geef je magnesium ook als je de oorzaak van de hoefbevangenheid nog niet kent. Als later blijkt dat je paard niet insulineresistent is, dan is het geven van magnesium niet slecht voor het paard, tenzij hij nierproblemen heeft. Blijkt het om SIRS-gerelateerde of traumatische hoefbevangenheid te gaan, dan stop je er weer mee.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Hoefbevangenheid en PPID kunnen ernstige vormen aannemen, zeker als ze lang duren en veel complicaties geven. Het lijden kan zo zwaar of uitzichtloos worden, dat je moet overwegen je grote vriend of vriendin te laten gaan.
Alleen jij als eigenaar draagt de verantwoordelijkheid voor die beslissing. Niemand kan je vertellen dat je het móet doen. Jij kent je paard het beste en je kunt zelfs de kleinste gedragsveranderingen opmerken.
Een dierenarts kan je helpen met objectief advies over de situatie van je paard en een eerlijke prognose. Hij kijkt hierbij naar de ernst van de aandoening en het succes van behandelingen en vergelijkt met talloze andere paarden die hij in zijn praktijk heeft gezien. Het welzijn van jouw paard staat voor de dierenarts altijd voorop bij zijn advies.
Neem de tijd om te alles te overwegen en aarzel niet om anderen om advies te vragen. Palliatieve (of: terminale) zorg kan een optie zijn als euthanasie nog een te grote stap is.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De aanbevolen dosering pergolide (de werkzame stof) is eenmaal daags 0,002 mg (2 µg)/kilo lichaamsgewicht. Voor een paard van 500 kilo is dat een tablet van één milligram. Bij vijf milligram krijgt het paard dus vijf pillen (letterlijk) voor zijn kiezen. Dat is al heel veel, maar wat nu als het paard nog steeds niet voldoende reageert op de medicatie?
Individuele variatie
Er zijn dierenartsen die in dit soort uitzonderlijke situaties niet uitgaan van de dosering, maar meer vanuit de situatie van het paard zelf. Zij zeggen dat de juiste dosering die is waarmee de ACTH-waarden weer normaliseren, zelfs als dit meer is dan de door de fabrikant aangegeven maximale dosis.
Tenslotte vertonen paarden, net als andere dieren, aanzienlijke fysiologische variatie. Een dosering die voor het ene paard goed werkt, hoeft niet noodzakelijk voor het andere paard net zo effectief te zijn. De fabrikant stelt de maximale dosis vast op basis van gemiddelde gevallen. Hoewel het dus echt uitzonderlijk is, kunnen er paarden zijn die deze extreem hoge dosering nodig hebben.
Monitoring
Als de bijwerkingen en de effectiviteit van de behandeling goed in de gaten worden gehouden (monitoring) en de dosering ook naar beneden bijgesteld wordt zodra dat mogelijk is, is het niet op voorhand slecht om hoog te doseren. Er is namelijk geen harde grens waarbij pergolide altijd effect zál hebben. Overigens staat in de bijsluiter van Prascend dat die monitoring al aanbevolen is voordat de grens van 5 pillen bereikt wordt. Verder zijn er geen aanwijzingen voor schadelijke effecten op weefsels (m.n. zenuwen en hypofyse) bij langdurige toepassing van hoge doses. Er is ook geen klinische ervaring met andere of ernstigere bijwerkingen bij zulke hoge doses.

Niet experimenteren met dosering
Misschien onnodig om te zeggen, maar ga niet zelf lopen rommelen met de dosering. Overleg aanpassing van de dosering altijd met je dierenarts. Samen hebben jullie meer kennis en inzicht dan ieder afzonderlijk. Jij kent je paard en ziet dagelijks de effecten van de behandeling. Je dierenarts heeft niet alleen de klinische ervaring om jouw paard te vergelijken met andere gevallen, maar ook de specialistische kennis van medicatie en hoe deze veilig en effectief kan worden ingezet.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
De dierenarts zal de diagnose stellen, een behandelplan opstellen en advies geven over verbetering van leefomstandigheden voeding, huisvesting en beweging. Sommige dierenartsen doe dat laatste niet en verwijzen je door naar vakmensen die je daarbij kunnen helpen.
Anamnese
Eerst zal de dierenarts je allerlei vragen over ja paard stellen, om zo een beter beeld te krijgen van zijn toestand en inzicht in factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de hoefbevangenheid. Dit heet een anamnese.
Diagnose
De diagnose bestaat uit het beoordelen van de klinische verschijnselen (symptomen), zoals kreupelheid, warme hoeven, een versnelde pols en andere tekenen van pijn. De dierenarts kan röntgenfoto’s maken om de ernst van de aandoening en mogelijke schade aan de binnenkant van de hoef te beoordelen.
Bloedonderzoek
De dierenarts kan bloedonderzoek doen. Meestal is dit om hormoon- en suikerspiegels te meten. Zo wil hij of zij eventueel PPID of EMS/insulineresistentie vaststellen of uitsluiten. De stoffen die gemeten worden zijn ACTH, insuline, cortisol en glucose (suiker).
Onderliggende oorzaken
De dierenarts zal proberen de onderliggende oorzaak te vinden en te behandelen om herhaling te voorkomen en om de genezing sneller en beter te laten verlopen.
Medicijnen
De dierenarts kan o.a. medicijnen voorschrijven om de pijn te verlichten, ontstekingen aan te pakken, insuline- en bloedsuikerproblemen te verhelpen of bloedstollingsproblemen te voorkomen. In het boek ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen‘ kun je lezen of dat altijd een goed idee is.
Therapeutisch hoefbeslag
Vaak wordt er therapeutisch hoefbeslag aangeraden. Gelukkig bestaan er tegenwoordig zowel allerlei moderne alternatieven (hoefschoenen, kunststof plakbeslag), als een eeuwenoude oplossing: blote voeten.
Voedingsadvies
Ongeveer 90% van de gevallen van hoefbevangenheid worden veroorzaakt door EMS/insulinedysregulatie. Voedingsaanpassingen zijn voor bijna al deze paarden erg belangrijk. Een goede, moderne dierenarts zal je hier alles over vertellen of je doorverwijzen naar een voedingsdeskundige.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Een graasmasker is een soort muilkorf die aan het halster wordt bevestigd. Het kan helpen voorkomen dat je paard het gras tot aan de wortel afgraast. Dit is gunstig omdat het onderste deel van de grasstengel rijk is aan snelle suikers.
Het eettempo gaat bij het gebruik van een graasmasker ook omlaag. Het voedsel wordt langzamer en gelijkmatiger in het spijsverteringskanaal opgenomen, waardoor de spijsvertering rustiger en efficiënter kan verlopen.
Hierdoor treden er minder schommelingen op in de bloedsuikerspiegel en worden er minder onverteerde suikers van de dunne darm naar de dikke darm getransporteerd, wat een risicofactor is voor SIRS-gerelateerde hoefbevangenheid.
Bovendien kan je paard door het dragen van een graasmasker langer op de weide blijven, wat hem de kans geeft om meer te bewegen. Dat is goed om af te vallen en het verhoogt de gevoeligheid voor insuline. Twee dingen die belangrijk zijn als je paard EMS heeft en insulineresistent is.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
- Hoefbevangenheid is een ziekte, dus bel de dierenarts.
- Haal je paard van het weiland af en zet hem in de paddock of rijbak.
- Zorg dat hij lekker kan liggen.
- Koel de hoeven en onderbenen.
- Zorg voor schoon drinkwater.
- Geef arm hooi, het liefst geweekt in warm water.
- Geef geen eten dat veel suiker bevat.
- Geef een liksteen.
- Geef magnesium.
- Bel een hoefverzorger of hoefsmid om de hoeven goed te bekappen.
- Maak noodzooltjes of gebruik hoefschoenen.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Organische magnesiumverbindingen zoals magnesiumchelaat en magnesiumcitraat worden het beste door het paardenlichaam opgenomen. Het veelgebruikte anorganische magnesiumoxide wordt minder goed opgenomen, ongeveer vier keer slechter dan andere verbindingen. Het kan ook laxerend werken en bevat te veel ijzer.
Het is niet aan te raden om magnesiumsulfaat (epsomzout) te gebruiken, omdat het weinig magnesium bevat, moeilijk wordt opgenomen en darmirritatie kan veroorzaken.
Houd er rekening mee dat magnesiumaspartaat en magnesiumglutamaat neurotoxisch kunnen zijn en bij langdurig gebruik schade aan de hersenen en het zenuwstelsel kunnen veroorzaken.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
In wilgentakken zit salicine. Dit is dezelfde stof die in aspirine zit. Paardeneigenaren geven wilgentakken omdat het stollings- en ontstekingsremmend, koorts- en pijnverlagend werkt. Bovenop de nadelen die aspirine heeft, weet je bij wilgentakken niet hoeveel salicineer in zit en hoeveel ze ervan eten. Salicine is slecht voor de maag.
Vergeet ook niet dat stollingsproblemen bij 90% van de hoefbevangen paarden geen belangrijke rol spelen. Je kunt wilgentakken wel geven, maar verwacht er geen wonderen van. Houd in de gaten hoeveel je paard ervan eet en geef het niet als je paard een hoefbeenkanteling of zinker heeft. De stollingsremmende werking van salicine geeft dan mogelijk bloeduitstortingen in de zool.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
5. Voeding: wat is de beste voeding voor mijn hoefbevangen paard? (9)
Ja, vitamine E kan een nuttig supplement zijn. Een vitamine E-tekort kan bij een hoefbevangen paard optreden als gevolg van de ontsteking in de lamellen. Vitamine E helpt bij de afvoer van afvalstoffen en draagt ook bij aan vochtregulatie van de hoefwand. Het is ook een sterke een antioxidant.
De werking van vitamine E is optimaal als er ook voldoende selenium beschikbaar is. De absorptie van vitamine E kan worden verbeterd door vet toe te voegen aan het rantsoen van een paard. Het vet bindt zich aan de vitamine E en helpt het door de darmwand en in de bloedbaan te komen.
In gras zit meestal voldoende vitamine E. In hooi, zeker als het ouder wordt, loopt de hoeveelheid snel terug. Inkuilen en de aanwezigheid van schimmels in hooi verlagen de hoeveelheid vitamine E eveneens.
Wanneer paarden geen toegang hebben tot gras, kan het geven van ongeveer 270 mg natuurlijke vitamine E (d-alpha-tocopherol) per 100 kg lichaamsgewicht gunstig zijn.

(foto: Robin Jonathan Deutsch)
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid‘ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Misschien doet jouw paard het prima op ‘all-you-can-eat’, maar dit is niet het geval voor elk paard. Lange tijd zijn we ervan uitgegaan dat alle paarden onbeperkt toegang tot hooi moesten hebben. Als zij hier in het begin te veel van aten, zou dat vanzelf minder worden. Geen toegang tot voedsel zou leiden tot stress en daarmee een verhoogde aanmaak van cortisol. Onder andere de bloedvatvernauwende effecten van dit hormoon dragen bij aan het ontstaan van hoefbevangenheid. Cortisol verlaagt ook de gevoeligheid voor insuline.
Te simpel gedacht
Tegenwoordig weten we dat dit een te simpele kijk op de situatie is. Vooral voor insulineresistente paarden is de hoeveelheid snelle suikers (de enkel- en tweevoudige koolhydraten) en zetmeel die zij binnenkrijgen, bepalend voor de kans op het krijgen van hoefbevangenheid. Zet je deze dieren op onbeperkt hooi zonder dat je het hooi hebt laten testen, dan neem je een groot risico.
Spijsverteringsproblemen
Ook voor paarden met SIRS-gerelateerde hoefbevangenheid is onbeperkt hooi niet bij voorbaat een goed idee. Sommigen overeten zich. Snelle koolhydraten, zetmeel en fructaan komen in de dikke darm terecht en veroorzaken spijsverteringsproblemen. Dit kan hoefbevangenheid veroorzaken of verergeren.
Voedingsdeskundige
Grofstengelig ruwvoer met weinig niet-structurele koolhydraten en veel voedingsvezels is de basis van goed en gezond paardenvoer. Toch is het, met name in het geval van insulineproblemen en hoefbevangenheid, belangrijk om de voedingsbehoeften van elk individueel paard in overweging te nemen en de hoeveelheid en soort hooi daarop aan te passen. Het kan nodig zijn om de hooi-inname te beperken of aan te vullen met supplementen, om aan de behoeften van het paard te voldoen. Bij de minste twijfel is het altijd een goed idee om advies in te winnen bij een voedingsdeskundige.
Vitamine E
Vers hooi bevat bijvoorbeeld nog wel vitamine E, maar naarmate het hooi ouder wordt, loopt de hoeveelheid van deze vitamine, die het paard niet zelf aan kan maken, heel snel terug. Op een bepaald moment is het zelfs zo goed als verdwenen. Voor EMS-paarden die op een ruwvoerdieet staan is het daarom aan te raden een vitamine E-supplement te geven of een balancer die daar voldoende in voorziet. Met name in de winter, als ook de vitamine E-reserves in het paardenlichaam op zijn, is dit het geval.
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Sommige mensen geven oud hooi omdat ze denken dat hier minder suikers in zitten. Dit is niet zo. Oud hooi bevat alleen minder vitaminen en meer stof. Oud hooi is dus geen alternatief voor arm hooi of geweekt hooi.
Ja, dat kan. Als het gras bomvol met snelle suikers zat toen het gemaaid werd, zitten die suikers nu gewoon in het hooi. En zonder hooianalyse kun je niet weten wat het suikergehalte van je hooi is. Dit kan variëren van 8% tot wel 38%. Stel je even voor hoeveel verschil het maakt als je hooi met 38% suiker geeft. Laat je ruwvoer dus analyseren voordat je het aan je hoefbevangen paard, pony of ezel geeft. Vooral voor paarden met EMS/insulinedysregulatie kan suikerrijk hooi het laatste zetje geven.
Weken
Heb je nog geen exacte cijfers en ben je beng dat je paard op het randje van bevangenheid balanceert? Door hooi in water te weken kun je veel overtollige suikers uitspoelen. Mengen met haver- of gerstestro (maximaal 50–50) is ook een optie [1].
Voedingsdeskundige
Heb je twijfels over je hooi, dan is het altijd een goed idee om advies in te winnen bij een voedingsdeskundige om het dieet van je paard op de juiste manier te beheren en zo hoefbevangenheid te voorkomen.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Magnesium verhoogt de gevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline. Tenminste, daar gaan we van uit. Bij mensen en ratten is dat namelijk aangetoond, maar bij paarden nog niet. Er is zelfs een onderzoek dat laat zien dat het niet zo is. Toch is er zoveel anekdotisch bewijs dat het een goed idee is om je hoefbevangen paard magnesium te geven. Uiteraard is dit alleen zo als hij ook echt insulineresistent is.
Als EHBO-maatregel geef je magnesium ook als je de oorzaak van de hoefbevangenheid nog niet kent. Als later blijkt dat je paard niet insulineresistent is, dan is het geven van magnesium niet slecht voor het paard, tenzij hij nierproblemen heeft. Blijkt het om SIRS-gerelateerde of traumatische hoefbevangenheid te gaan, dan stop je er weer mee.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Een graasmasker is een soort muilkorf die aan het halster wordt bevestigd. Het kan helpen voorkomen dat je paard het gras tot aan de wortel afgraast. Dit is gunstig omdat het onderste deel van de grasstengel rijk is aan snelle suikers.
Het eettempo gaat bij het gebruik van een graasmasker ook omlaag. Het voedsel wordt langzamer en gelijkmatiger in het spijsverteringskanaal opgenomen, waardoor de spijsvertering rustiger en efficiënter kan verlopen.
Hierdoor treden er minder schommelingen op in de bloedsuikerspiegel en worden er minder onverteerde suikers van de dunne darm naar de dikke darm getransporteerd, wat een risicofactor is voor SIRS-gerelateerde hoefbevangenheid.
Bovendien kan je paard door het dragen van een graasmasker langer op de weide blijven, wat hem de kans geeft om meer te bewegen. Dat is goed om af te vallen en het verhoogt de gevoeligheid voor insuline. Twee dingen die belangrijk zijn als je paard EMS heeft en insulineresistent is.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Graszaadhooi, ook wel gedorst hooi genoemd, is een bijproduct bij de teelt van gras voor het zaad. Je zou het kunnen zien als stro van een grassoort i.p.v. een graansoort.
Er zitten weinig niet-structurele koolhydraten omdat die in het zaad zitten. De stengels zijn energie-arm ruwvoer, geschikt voor hoefbevangen paarden en paarden die moeten afvallen.
Je paard moet goed kauwen op graszaadhooi, wat voor meer speeksel en een betere spijsvertering zorgt. De voedingsvezels in graszaadhooi stimuleren de darmen.
Er zijn ook nadelen
Het bevat minder vitaminen, mineralen, sporenelementen en eiwitten dan gewoon hooi. Laat het daarom testen (ruwvoeranalyse).
Graszaadhooi kan besmet zijn met een schimmel die een gifstof afgeeft. Deze stof (mycotoxine) kan een beetje bijdragen aan het ontstaan hoefbevangenheid. Vraag daarom om een telersovereenkomst waarin staat dat het hooi schoon is.
Graszaad kan restjes pesticiden en kunstmest bevatten. Dit kan ook een stap in de richting van hoefbevangenheid zijn.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen
Zorg voor een simpele, witte zoutsteen, zodat je paard genoeg natrium binnenkrijgt. Koop geen liksteen metmelasse- of appelsmaak. Je paard moet aan de steen likken voor het zout, niet vanwege de smaak.
Himalaya-likstenen bevatten te weinig van de mineralen zink, koper en mangaan. Likstenen die roodgekleurd zijn, bevatten vaak te veel ijzer. Een teveel aan ijzer kan bijdragen aan insulineresistentie.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Het veiligste is om het rantsoen van je hoefbevangen paard voornamelijk uit hooi te laten bestaan, zelfs in de zomer. Het is belangrijk dat het hooi minder dan 10% suiker en zetmeel samen bevat. Voor paarden met ernstige insulineresistentie is 8% zelfs aan te raden als bovengrens. Laat een hooianalyse doen.
Omdat de grassoorten die in Noordwest-Europa groeien geen zetmeel opslaan, kijk je in de praktijk dus vooral naar het suikergehalte.
Wat ook van belang is, is het soort ruwvoer. In het algemeen geldt dat hard, vezelrijk, stengelig hooi een lagere energiewaarde heeft (minder calorieën bevat) dan zachter, fijner hooi. Voor de meeste paarden met EMS/insulinedysregulatie (90% van de hoefbevangen paarden), is dat beter.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
6. Huisvesting en beweging: wat is de beste huisvesting voor mijn hoefbevangen paard? (1)
Zo’n beetje tussen twaalf uur ’s nachts en tien uur ’s morgens is de hoeveelheid suiker in het gras het laagst. Voor een paard met hormonale problemen, zoals EMS/insulinedysregulatie, dat snel hoefbevangen wordt, zou het een goed idee zijn hem alleen tijdens deze periode in het weiland te laten.
Gaat de temperatuur ’s nachts onder de vijf graden, dan neemt de hoeveel suiker in het gras toe. Tijdens koude nachten is weidegang daarom niet aan te raden.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
7. Hoeven: therapeutisch hoefbeslag, hoefschoenen of natuurlijk bekappen? (3)
Hoefverzorger, bekapper, hoefsmid, natural balance smid en zelfs paardenpodoloog. Allemaal benamingen voor mensen die zich vakmatig bezighouden met de hoeven van paarden; allemaal collega’s van elkaar ook. Zodra iemand met een tang, een rasp en een hoefmes aan de voeten van een paard komt, is hij een hoefverzorger. Dit is dus de breedste term.
Komt er hoefbeslag bij kijken, dan heb je te maken met een smid. Dat hoefbeslag kan van ijzer zijn of van kunststof en de smid kan met zijn beslag proberen blote voeten na te bootsen.
Het woord ‘hoefverzorger’ gaat over al deze vakmensen, zolang ze geen objecten vastnagelen of -lijmen aan de hoeven. Hoefschoenen vallen daarmee onder de blootsvoetse benadering. Na gebruik kun je ze uitdoen en opbergen.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De witte lijn is het waar de hoefwand aansluit op de zool. Als je daar rode plekken in ziet zitten of als hij helemaal rood is, is er iets mis. Het kan komen door een infectie, een hoefabces of een trauma. Bij dit laatste kun je denken aan een klap van de hoef tegen een grote steen. Maar in de meeste gevallen wijst het op hoefbevangenheid.
Is het helderrood bloed of is de hele witte lijn roze, dan is er vrijwel zeker sprake van acute hoefbevangenheid. Het is nu dat de weefsels in de hoef ontstoken zijn. Je moet snel ingrijpen voordat het overgaat in de chronische fase van hoefbevangenheid. Dat is de fase waarin het hoefbeen los begint te komen van de hoefwand.
Is het bloed donkerrood van kleur, soms tegen het roestbruine aan, dan is dat oud ontstekingsbloed dat ingekapseld is in wat we de lamellenwig noemen. Meestal , maar gelukkig niet altijd, is dit een aanwijzing dat de verbinding tussen de hoefwand en het hoefbeen al iets verder beschadigd is en je paard dus in de chronische fase beland is.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Als in de chronische fase van hoefbevangenheid het hoefbeen loskomt en in de hoefcapsule begint te kantelen, ontstaat er in de teen van de hoef een ruimte tussen het hoefbeen en de hoefwand. Deze wordt opgevuld door hoorncellen, oud ontstekingsbloed, bloedserum, dood hoefmateriaal en nieuwe ontstekingen. Dit geheel noemen we de lamellenwig.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
8. PPID: de ziekte die we vroeger 'Cushing' noemden (10)
PPID (de ziekte die we vroeger ‘Cushing‘ noemden) doet op zichzelf geen pijn. Het veroorzaakt wel allerlei complicaties, waarvan sommige pijnlijk kunnen zijn. Paarden met PPID hebben vaker abcessen, ontstekingen en infecties. Die kunnen pijnlijk zijn. Sommige PPID-ers hebben een ernstig en pijnlijk gebitsprobleem: EOTRH. Vraag je paardentandarts wat hij kan doen om de pijn te verlichten.
Maar het bekendste en pijnlijkste probleem waar veel PPID-paarden last van hebben is natuurlijk hoefbevangenheid. Zorg dat je paard zo snel mogelijk de juiste hoefzorg krijgt. Zoek een goede hoefverzorger. Koop hoefschoenen met zachte inlegzooltjes.
Echt alles weten over PPID?
Wil je heel veel toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
In een groot onderzoek uit 2016 met paarden van alle leeftijden, was de gemiddelde leeftijd waarop de diagnose PPID gesteld werd 21 jaar [1]. Hun gemiddelde levensverwachting na diagnose was nog bijna tien jaar. 31 jaar is dus goed haalbaar.
Je zult vaak wel extra moeite moeten doen om de laatste levensjaren zo comfortabel en pijnloos mogelijk te laten zijn. Hoe je dat doet, lees je in dit boek:
- Het PPID-boek€ 27,50
Pergolide (voor paarden bekend onder de merknamen Prascend™, Pergoquin™, Pergolife™ en Pergosafe™) werd in 2007 van de markt gehaald vanwege complicaties bij parkinsonpatiënten, met name problemen met de hartkleppen. Maar de effecten van geneesmiddelen kunnen variëren tussen diersoorten en deze problemen zijn bij paarden nog niet waargenomen.
Wat zegt de wetenschap?
Er zijn twee onderzoeken die grondig naar dit onderwerp hebben gekeken. De onderzoekers concludeerden dat de behandeling van PPID met pergolide geen invloed heeft op de hartkamerfunctie, geen afwijkingen aan de hartkleppen veroorzaakte [1] en ook geen invloed had op de hartslag als reactie op inspanning [2].
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
Van midden–juli t/m midden–november produceert de hypofyse meer ACTH. Dit noemen we de seizoensgebonden stijging. In september en oktober bereikt deze stijging zijn hoogtepunt. Bij paarden met PPID zijn de waarden in die periode veel hoger dan bij gezonde paarden. Daarom kun je dan het beste een ACTH-test laten doen, aangezien het verschil tussen paarden mét en zónder PPID veel eenvoudiger te meten is. Hierdoor zijn ook vroege gevallen makkelijker te herkennen.

Referentiewaarden
De referentiewaarden (normaalwaarden) van het laboratorium zijn aangepast om rekening te houden met de seizoensgebonden stijging, zodat de kans op fout-positieve en fout-negatieve resultaten zo klein mogelijk is.
In 2010 is er een onderzoek gedaan met bloedmonsters van meer dan 1000 paarden. Op basis daarvan zijn referentiewaarden vastgesteld die we sindsdien gebruiken voor paarden die leven in de gematigde zone van het noordelijk halfrond [1]. Dit systeem, dat nunog het meest gebruikt wordt in Nederland en België, gaat uit van twee mogelijke uitkomsten, namelijk wel of geen PPID. Van november–juli geldt een paard als PPID-positief als de waarde hoger is dan 29 pg/ml (picogram per milliliter). Van augustus–oktober ligt de grens bij 47 pg/ml.
ACVIM-waarden
Onlangs zijn door The American College of Veterinary Internal Medicine (ACVIM) veel hogere grenswaarden gedefinieerd voor de diagnose van PPID in de herfstmaanden (tabel 1). De seizoensgebonden stijging begint volgens de ACVIM ook eerder en loopt langer door. De piek ligt nog steeds in september en oktober. De indeling maakt onderscheid tussen negatief, twijfelgeval en positief. Deze indeling begint ook in Nederland en Vlaanderen steeds vaker gebruikt te worden.
EEG-waarden
De PPID-werkgroep van de Equine Endocrinology Group (EEG) adviseert een indeling in vier perioden (tabel 2). Deze indeling wordt bij ons nog niet veel gebruikt, maar begint wel steeds meer voet aan de grond te krijgen. En dat is goed nieuws omdat deze nog gedetailleerder is en minder kans geeft op fout-positieve of negatieve uitkomsten.

Worden die testen niet vooral aangeboden omdat het de fabrikanten van pergolide geld oplevert?
Het testen doe je, als het goed is, in het belang van het paard. Dit belang moet losstaan van het feit dat medicijnen geld kosten, net als alle andere therapieën en remedies trouwens. Wie ze aanbiedt, verdient daar geld aan.
Vergeet ook niet dat je door te testen juist veel nauwkeuriger de dosering kunt aanpassen, bijvoorbeeld door deze naar beneden bij te stellen, een verhoging tot een minimum te beperken of dit nog even uit te stellen. Zo kun je als paardeneigenaar/consument niet alleen voorkomen dat je paard overbehandeld wordt, maar zelfs voorkomen dat de producent te veel geld verdient, mocht dat heel belangrijk voor je zijn.
Boehringer Ingelheim, de fabrikant van Prascend™, biedt elke herfst 50% korting op de laboratoriumkosten van de ACTH-test. In de kleine lettertjes staat wel dat deze korting alleen geldt als de dierenarts vervolgens Prascend™ voorschrijft. Aan jou de keuze wat je liever hebt, circa 30 euro korting of meer keuzevrijheid.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek‘.
- Het PPID-boek€ 27,50
Nee, dat moet je niet doen. Zowel Prascend™ als andere merken van pergolide, zoals Pergoquin™, Pergolife™ en Pergosafe™, hebben een korte halfwaardetijd (de tijd waarin de hoeveelheid van een medicijn in het lichaam afneemt tot de helft), die ongeveer zes uur bedraagt.
Hormonale schommelingen
Als je het medicijn om de dag toedient, zal het op de tweede dag nauwelijks nog effect hebben. Hierdoor kunnen hormonale schommelingen ontstaan, wat voor een paard met PPID, dat al zoveel last heeft van hormonale ontregeling, een slecht idee is.
Hypofysevergroting
Sommige mensen zeggen dat ze het toch doen omdat ze aan hun paard zien ‘dat hij zich goed voelt’. Maar wat je niet kunt zien aan hoe je paard zich voelt, is de staat van de hypofyse. Het is zeer waarschijnlijk dat het opzwellen van de hypofyse verergert als deze niet voldoende wordt geremd met pergolide.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
Pergolide wordt in de lever afgebroken (gemetaboliseerd) en de afbraakproducten (metabolieten) worden voornamelijk via de urine uitgescheiden. Een klein deel van de metabolieten kan in de darmen terechtkomen en dus in de mest. Als het medicijn niet helemaal wordt afgebroken, kunnen kleine hoeveelheden ervan ook in de mest zitten.
Kortom: hoewel het lichaam efficiënt is in het afbreken van medicijnen, kunnen er dus sporen van pergolide of afbraakproducten ervan in de mest aanwezig zijn. Deze komen vervolgens in de bodem terecht waar ze invloed zouden kunnen hebben op het bodemleven.
De planten die in de bemeste grond groeien kunnen deze afbraakproducten of de werkzame stof opnemen, waarna ze in jouw lichaam terechtkomen. De kans dat ze vervolgens directe gezondheidsproblemen veroorzaken is klein. De langetermijneffecten van het consumeren van kleine hoeveelheden medicijnresten zijn echter niet goed bekend. Wat betreft pergolide, is daar zelfs helemaal niets over bekend.
Groenten met wortels die diep in de grond reiken, nemen meer van dit soort stoffen op. Denk hierbij aan wortelen, radijsjes en pastinaak.
Wil je het zekere voor het onzekere nemen en toch de mest gebruiken, doe dit dan pas na een periode van compostering van minimaal zes maanden tot een jaar. Of gebruik het gewoon niet; dan weet je het 100% zeker.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
Het is inderdaad een hoge uitslag, maar het is belangrijk om te begrijpen dat de relatie tussen de ACTH-waarde en de ernst van PPID niet strikt lineair is. Een waarde van 500 betekent niet per se dat de ziekte twee keer zo ernstig is als bij een waarde van 250.
Hoewel hogere ACTH-waarden kunnen wijzen op een verder gevorderd stadium van PPID, zijn er ook andere factoren die de ernst van de aandoening bepalen, zoals het klinische beeld en hoe goed je paard reageert op de behandeling. Sommige paarden reageren vrij snel op de voorgeschreven dosis, waarbij hun ACTH-waarde bijvoorbeeld van 450 naar 150 daalt (drie keer zo laag). Andere paarden doen er langer over en hebben daarbij een hogere dosis nodig om bijvoorbeeld van 150 naar 75 te komen (een halvering).

Schiet dus niet direct in de paniek als je zo’n hoge waarde ziet staan, maar overleg met je dierenarts over hoe deze uitslag zich verhoudt tot het klinisch beeld. En laat een maand na het beginnen met de medicatie opnieuw bloedonderzoek doen om te kijken óf en hoe veel de waarde gedaald is. Op basis hiervan -en het klinisch beeld- kan vervolgens ook de medicatie naar boven of beneden bijgesteld worden.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
De aanbevolen dosering pergolide (de werkzame stof) is eenmaal daags 0,002 mg (2 µg)/kilo lichaamsgewicht. Voor een paard van 500 kilo is dat een tablet van één milligram. Bij vijf milligram krijgt het paard dus vijf pillen (letterlijk) voor zijn kiezen. Dat is al heel veel, maar wat nu als het paard nog steeds niet voldoende reageert op de medicatie?
Individuele variatie
Er zijn dierenartsen die in dit soort uitzonderlijke situaties niet uitgaan van de dosering, maar meer vanuit de situatie van het paard zelf. Zij zeggen dat de juiste dosering die is waarmee de ACTH-waarden weer normaliseren, zelfs als dit meer is dan de door de fabrikant aangegeven maximale dosis.
Tenslotte vertonen paarden, net als andere dieren, aanzienlijke fysiologische variatie. Een dosering die voor het ene paard goed werkt, hoeft niet noodzakelijk voor het andere paard net zo effectief te zijn. De fabrikant stelt de maximale dosis vast op basis van gemiddelde gevallen. Hoewel het dus echt uitzonderlijk is, kunnen er paarden zijn die deze extreem hoge dosering nodig hebben.
Monitoring
Als de bijwerkingen en de effectiviteit van de behandeling goed in de gaten worden gehouden (monitoring) en de dosering ook naar beneden bijgesteld wordt zodra dat mogelijk is, is het niet op voorhand slecht om hoog te doseren. Er is namelijk geen harde grens waarbij pergolide altijd effect zál hebben. Overigens staat in de bijsluiter van Prascend dat die monitoring al aanbevolen is voordat de grens van 5 pillen bereikt wordt. Verder zijn er geen aanwijzingen voor schadelijke effecten op weefsels (m.n. zenuwen en hypofyse) bij langdurige toepassing van hoge doses. Er is ook geen klinische ervaring met andere of ernstigere bijwerkingen bij zulke hoge doses.

Niet experimenteren met dosering
Misschien onnodig om te zeggen, maar ga niet zelf lopen rommelen met de dosering. Overleg aanpassing van de dosering altijd met je dierenarts. Samen hebben jullie meer kennis en inzicht dan ieder afzonderlijk. Jij kent je paard en ziet dagelijks de effecten van de behandeling. Je dierenarts heeft niet alleen de klinische ervaring om jouw paard te vergelijken met andere gevallen, maar ook de specialistische kennis van medicatie en hoe deze veilig en effectief kan worden ingezet.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID in het algemeen en over behandelopties in het bijzonder? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
Prascend™, maar ook andere merken pergolide, zoals Pergoquin™, Pergolife™ en Pergosafe™, zijn dopamine-agnonisten. Dit wil zeggen dat ze de dopamine vervangen waar paarden met PPID (de ziekte die we vroeger ‘Cushing’ noemden) een tekort aan hebben.
Pergolide
In deze medicijnen zit de stof pergolide. Die zorgt ervoor dat de hypofyse weer afgeremd wordt en beter zijn werk gaat doen en stopt met het maken van te veel hormonen. De hormonale verstoring, die bij PPID-paarden voor zo veel problemen zorgt, wordt geheel of gedeeltelijk opgelost. De meeste ziekteverschijnselen verminderen of verdwijnen. Helaas kan pergolide de ziekte niet genezen.
Dosering bijstellen
Je paard zal het medicijn de rest van zijn leven nodig hebben, omdat de zenuwschade waardoor het lichaam niet genoeg dopamine kan maken onherstelbaar is. De dosering moet met het ouder worden meestal ook omhoog bijgesteld worden. Laat je paard daarom twee keer per jaar testen. Eén van die twee keer moet tijdens de seizoensgebonden stijging zijn.
Echt alles weten over PPID?
Wil je nog veel meer toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen over PPID en hoe je deze ziekte kunt behandelen? Lees dan ‘Het PPID-boek’.
- Het PPID-boek€ 27,50
De ziekte van Cushing
De ziekte van Cushing wordt veroorzaakt door een goedaardig gezwel in de zogeten voorkwab van de hypofyse (hersenaanhangsel), wat leidt tot overproductie van het hormoon ACTH en daardoor een te hoge cortisolproductie door de bijnieren. Bij paarden komt deze ziekte zo goed als niet voor.
Het syndroom van Cushing
Het syndroom van Cushing is een koepelterm voor alle klachten die worden veroorzaakt door te veel cortisol in het bloed. Dit kan ontstaan door de ziekte van Cushing (wat dus uiterst zeldzaam is bij paarden), langdurig gebruik van synthetische corticosteroïden, of door bijnierafwijkingen.
PPID
Bij PPID is de middenkwab van de hypofyse hormonaal ontregeld. Dit komt doordat hij niet voldoende geremd wordt door dopamine vanuit de hypothalamus (een deel van de hersenen). De hormonale ontregeling veroorzaakt een groot deel van de verschijnselen van PPID.
De neurologische verschijnselen, zoals blindheid en ataxie, komen doordat de hypofyse in een laat stadium van PPID gaat opzwellen en op omliggende hersenweefsel drukt.
9. Supplementen: hoe kan ik mijn paard ondersteunen? (5)
Ja, vitamine E kan een nuttig supplement zijn. Een vitamine E-tekort kan bij een hoefbevangen paard optreden als gevolg van de ontsteking in de lamellen. Vitamine E helpt bij de afvoer van afvalstoffen en draagt ook bij aan vochtregulatie van de hoefwand. Het is ook een sterke een antioxidant.
De werking van vitamine E is optimaal als er ook voldoende selenium beschikbaar is. De absorptie van vitamine E kan worden verbeterd door vet toe te voegen aan het rantsoen van een paard. Het vet bindt zich aan de vitamine E en helpt het door de darmwand en in de bloedbaan te komen.
In gras zit meestal voldoende vitamine E. In hooi, zeker als het ouder wordt, loopt de hoeveelheid snel terug. Inkuilen en de aanwezigheid van schimmels in hooi verlagen de hoeveelheid vitamine E eveneens.
Wanneer paarden geen toegang hebben tot gras, kan het geven van ongeveer 270 mg natuurlijke vitamine E (d-alpha-tocopherol) per 100 kg lichaamsgewicht gunstig zijn.

(foto: Robin Jonathan Deutsch)
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid‘ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Er zijn onderzoeken die de relatie tussen appelazijn en bloedsuiker hebben bekeken. Deze onderzoeken zijn gedaan bij te kleine groepjes paarden en de uitkomsten zijn erg verschillend. Uit een onderzoek bij ratten bleek dat appelazijn het gemiddelde suikergehalte van het bloed verlaagt, maar ratten zijn geen paarden [1].
Andere onderzoeken waren gericht op het verlagen van de bloedsuikerspiegel na de maaltijd. Aan deze onderzoeksresultaten hebben we weinig, want paarden moeten geen maaltijden eten. Bovendien verhoogt azijn de zuurgraad van de darmen met verzuring als resultaat. Dit willen we juist vermijden.
Verder tast appelazijn het tandglazuur aan kan het bij langdurig gebruik leiden tot een kaliumtekort. Gebruik de appelazijn dus voor het op smaak brengen van je salade, maar voer het niet aan je paard.
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
Duivelsklauw (Harpagophytum procumbens) heeft pijnstillende, ontstekingsremmende en stollingsremmende eigenschappen en wordt daarom door veel mensen gebruikt als natuurlijk alternatief voor medicijnen bij de behandeling van hoefbevangenheid.
Insuline-achtige werking
Sommige onderzoeken laten zien dat duivelsklauw insuline-achtige effecten heeft bij ratten, wat betekent dat het de bloedsuikerspiegel bij de proefdieren verbeterde [1]. Het is nog niet aangetoond dat dit bij paarden met EMS/insulinedysregulatie ook het geval is.
Anti-oxidant
Omdat duivelsklauw ook stoffen bevat die een anti-oxidantwerking hebben, schrijven sommige fytotherapeuten het ook voor bij PPID [2]. Antioxidanten helpen vrije radicalen in het lichaam te neutraliseren. Dit zijn moleculen die schade kunnen veroorzaken aan cellen en weefsels.
Dosering duivelsklauw
Het is belangrijk om de dosering goed te hebben bij het gebruik van duivelsklauw als remedie bij paarden. Te veel of te weinig kan invloed hebben op de effectiviteit ervan. De juiste dosering van duivelsklauw kan variëren op basis van verschillende factoren, waaronder het gewicht van het paard, de ernst van de aandoening en de vorm waarin je het gebruikt (plant, poedervorm, vloeibaar). Het is daarom belangrijk om de voorschriften van de fabrikant op het productetiket te volgen, omdat deze specifieke instructies geeft voor het betreffende supplement. Of vraag advies aan een fytotherapeut.
Hoe snel werkt het?
Harpagoside -de belangrijkste werkzame stof- is al 30 minuten na toediening aantoonbaar in het bloed van het paard. De hoogste concentratie in het bloedplasma wordt na een uur bereikt. Dit betekent dat duivelsklauw relatief snel in de bloedbaan wordt opgenomen en effect kan hebben.
Nadelen duivelsklauw
Pijnstillende remedies maskeren de ontstekingspijn waardoor een paard meer of anders beweegt dan goed voor hem is. Hierdoor kan overbelasting optreden. De verbinding tussen de hoefwand en de weefsels binnenin de hoef is al aangetast bij hoefbevangenheid en zal door verder overbelasting, vooral in combinatie met een slechte bekapping of hoefbeslag, verder beschadigen.
Bijwerkingen
Behandeling van paarden met duivelsklauwextract veroorzaakt geen klinisch waarneembare bijwerkingen [3]. Maar geef geen duivelsklauw aan drachtige merries. Het heeft een vruchtafdrijvende werking. Paarden met maagzweren mogen ook niet behandeld worden met duivelsklauw. Het verhoogt namelijk de maagzuurproductie, waardoor maagzweren erger kunnen wodren.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Magnesium verhoogt de gevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline. Tenminste, daar gaan we van uit. Bij mensen en ratten is dat namelijk aangetoond, maar bij paarden nog niet. Er is zelfs een onderzoek dat laat zien dat het niet zo is. Toch is er zoveel anekdotisch bewijs dat het een goed idee is om je hoefbevangen paard magnesium te geven. Uiteraard is dit alleen zo als hij ook echt insulineresistent is.
Als EHBO-maatregel geef je magnesium ook als je de oorzaak van de hoefbevangenheid nog niet kent. Als later blijkt dat je paard niet insulineresistent is, dan is het geven van magnesium niet slecht voor het paard, tenzij hij nierproblemen heeft. Blijkt het om SIRS-gerelateerde of traumatische hoefbevangenheid te gaan, dan stop je er weer mee.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
Organische magnesiumverbindingen zoals magnesiumchelaat en magnesiumcitraat worden het beste door het paardenlichaam opgenomen. Het veelgebruikte anorganische magnesiumoxide wordt minder goed opgenomen, ongeveer vier keer slechter dan andere verbindingen. Het kan ook laxerend werken en bevat te veel ijzer.
Het is niet aan te raden om magnesiumsulfaat (epsomzout) te gebruiken, omdat het weinig magnesium bevat, moeilijk wordt opgenomen en darmirritatie kan veroorzaken.
Houd er rekening mee dat magnesiumaspartaat en magnesiumglutamaat neurotoxisch kunnen zijn en bij langdurig gebruik schade aan de hersenen en het zenuwstelsel kunnen veroorzaken.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.