Veelgestelde vragen over hoefbevangenheid en PPID
Op deze pagina vind je beknopte antwoorden op veelgestelde vragen over hoefbevangenheid en PPID (de ziekte die we vroeger ‘Cushing’ noemden) om je te helpen de gezondheid van je paard te begrijpen en te verbeteren.
3. Diagnose: hoe wordt hoefbevangenheid vastgesteld? (6)
Hier is een lijstje met de symptomen van hoefbevangenheid. Als je paard, pony of ezel er een paar van laat zien, bel dan de dierenarts.
- Sterke polsslag met een hogere frequentie (80-120 slagen per minuut). De polsslag is voelbaar in de slagaderen aan de zijkant van de kogel en op de kroonrand.
- Spiertrillingen en hogere spierspanning.
- Zweten.
- Verwijde pupillen.
- Overmatige doorbloeding van het oogslijmvlies.
- Verwijde neusgaten.
- Platliggende oren.
- Snel ademhalen (80-100 adembewegingen per minuut).
- Koorts (40-41°).
- Langdurig warme hoeven.
- Soms is er al een verbreding van de witte lijn zichtbaar.
- mmoeizaam en stram of zelfs helemaal niet willen bewegen, wendingen proberen te voorkomen.
- De achteroverhangende laminitis-stand, heen en weer wiegen.
- Prikkelbaar, angstig, teruggetrokken, zuchten en kreunen.
Ook al is het vaak overduidelijk dat een paard hoefbevangen is, de diagnose moet toch door een dierenarts gesteld worden. Dit klinkt voor de hand liggend, maar er zijn veel gevallen waarbij de hoefverzorger, de trainer of de stalhouder met de beste bedoeling zegt dat je paard hoefbevangen is, terwijl hij dat niet is. Als hij het wel is, weten deze mensen niet in welk stadium van de ziekte je paard zich bevindt of hoe ernstig de situatie is.
Denk je dus dat je paard hoefbevangen is, bel dan de dierenarts. Dezes zal een anamnese afnemen (vragen aan jou stellen), klinisch onderzoek doen, waarschijnlijk röntgenfoto’s nemen en bloedonderzoek doen. Met het bloedonderzoek gaat hij vooral op zoek naar EMS/insulinedysregulatie als oorzaak
Bel ook gelijk de hoefverzorger of hoefsmid. Al zal hij niet de diagnose stellen, hij zal waarschijnlijk toch snel in actie moeten komen. Bekappen, noodzooltjes, hoefschoenen aanmeten.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De dierenarts zal de diagnose stellen, een behandelplan opstellen en advies geven over verbetering van leefomstandigheden voeding, huisvesting en beweging. Sommige dierenartsen doe dat laatste niet en verwijzen je door naar vakmensen die je daarbij kunnen helpen.
Anamnese
Eerst zal de dierenarts je allerlei vragen over ja paard stellen, om zo een beter beeld te krijgen van zijn toestand en inzicht in factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de hoefbevangenheid. Dit heet een anamnese.
Diagnose
De diagnose bestaat uit het beoordelen van de klinische verschijnselen (symptomen), zoals kreupelheid, warme hoeven, een versnelde pols en andere tekenen van pijn. De dierenarts kan röntgenfoto’s maken om de ernst van de aandoening en mogelijke schade aan de binnenkant van de hoef te beoordelen.
Bloedonderzoek
De dierenarts kan bloedonderzoek doen. Meestal is dit om hormoon- en suikerspiegels te meten. Zo wil hij of zij eventueel PPID of EMS/insulineresistentie vaststellen of uitsluiten. De stoffen die gemeten worden zijn ACTH, insuline, cortisol en glucose (suiker).
Onderliggende oorzaken
De dierenarts zal proberen de onderliggende oorzaak te vinden en te behandelen om herhaling te voorkomen en om de genezing sneller en beter te laten verlopen.
Medicijnen
De dierenarts kan o.a. medicijnen voorschrijven om de pijn te verlichten, ontstekingen aan te pakken, insuline- en bloedsuikerproblemen te verhelpen of bloedstollingsproblemen te voorkomen. In het boek ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen‘ kun je lezen of dat altijd een goed idee is.
Therapeutisch hoefbeslag
Vaak wordt er therapeutisch hoefbeslag aangeraden. Gelukkig bestaan er tegenwoordig zowel allerlei moderne alternatieven (hoefschoenen, kunststof plakbeslag), als een eeuwenoude oplossing: blote voeten.
Voedingsadvies
Ongeveer 90% van de gevallen van hoefbevangenheid worden veroorzaakt door EMS/insulinedysregulatie. Voedingsaanpassingen zijn voor bijna al deze paarden erg belangrijk. Een goede, moderne dierenarts zal je hier alles over vertellen of je doorverwijzen naar een voedingsdeskundige.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Nils Obel ontwikkelde in 1948 een classificatiesysteem om de mate van kreupelheid bij hoefbevangenheid in te delen. De schaal loopt van 0 tot 4, waarbij Obel 0 staat voor ‘alle beweging verloopt probleemloos’ en Obel 4 voor ‘het paard weigert te bewegen’. Hoe hoger de score, hoe kreupeler het paard is. Dierenartsen en hoefverzorgers gebruiken dit systeem om de voortgang van de genezing in kaart te brengen. Een paard dat van Obel 4 naar Obel 3 gaat, is aan de beterende hand.
Het systeem is echter niet heel nauwkeurig. Er zijn maar vijf categorieën, waardoor subtiele pijnverergering of -vermindering onopgemerkt blijft. Dit is een nadeel. Een andere belangrijke beperking van dit systeem is dat het gebaseerd is op SIRS-gerelateerde hoefbevangenheid, terwijl de meeste paarden met endocrinopathische hoefbevangenheid te maken krijgen. Bij deze vorm is het klinische verschijnsel pijn vaak milder, het kan meer sluipend beginnen of valt tussen twee Obel-klassen in. Als dat tussen Obel 0 en 1 is, bestaat het risico dat de hoefbevangenheid onopgemerkt blijft.
Vanuit de wetenschappelijke wereld was er een sterke behoefte aan een aangepaste Obel-schaal om de ernst van endocrinopathische hoefbevangenheid beter te classificeren. Deze bestaat nu en heet de aangepaste Obel-schaal of de Meier-methode. Het is een beoordelingssysteem waarin punten worden toegekend aan verschillende klinische verschijnselen. De punten bij elkaar opgeteld geven een score op een schaal van 0 tot 12.
Het blijkt dat bij gebruik van dit systeem een beoordelaar vaak tot dezelfde uitkomst komt als hij een paard opnieuw beoordeelt en dat verschillende beoordelaars het vaak met elkaar eens zijn over hetzelfde paard. Op dit moment wordt de aangepaste schaal alleen gebruikt door wetenschappelijke onderzoekers bij het testen van behandelings- en preventiemethoden. Het zou mooi zijn als de aangepaste schaal zijn weg vindt naar de dierenartsenpraktijken.
Lees hier het hele artikel ‘A “modified Obel” method for the severity scoring of (endocrinopathic) equine laminitis‘ met daarin de aangepaste Obel-schaal zelf.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over paarden? Mijn boeken staan er vol mee! Toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
- In liefde loslaten : de laatste reis van je paard [euthanasie]€ 11,50
- Hoefkatrolontsteking : begrijpen, behandelen, genezen [softcover]€ 36,99
- Het PPID-boek€ 27,50
- Antwoordenboek Hoefbevangenheid : meer dan 200 vragen beantwoord€ 14,50
- Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen [softcover]€ 37,99
De dokter vraagt ons meestal wat de klachten of de symptomen zijn, als we ziek zijn. Bij paarden moet je eigenlijk ‘klinisch verschijnsel’ zeggen.
Een klinisch verschijnsel is objectief vast te stellen, terwijl een symptoom een subjectieve ervaring is van de patiënt. Omdat paarden ons niet kunnen vertellen hoe zij hun ziekte ervaren, noemen we het bij hen ‘klinische verschijnselen’. Klinische verschijnselen zijn meetbaar (bijvoorbeeld koorts, een verhoogde hartslag, een versnelde ademhaling) of zichtbaar (bijvoorbeeld zweten, standafwijkingen, verbrede witte lijn, hoefbeenkanteling op röntgenfoto).
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
De meest voorkomende symptomen (of eigenlijk moeten we zeggen: ‘klinische verschijnselen‘) bij hoefbevangenheid zijn deze:
- Sterke polsslag met een hogere frequentie (80-120 slagen per minuut). De polsslag is voelbaar in de slagaderen aan de zijkant van de kogel en op de kroonrand.
- Spiertrillingen en hogere spierspanning.
- Zweten.
- Verwijde pupillen.
- Overmatige doorbloeding van het oogslijmvlies.
- Verwijde neusgaten.
- Platliggende oren.
- Toename van de ademhalingsfrequentie (80-100 adembewegingen per minuut).
- Koorts (40-41°).
- Langdurig warme hoeven.
- Soms is er al een verbreding van de witte lijn zichtbaar.
- Niet willen of moeizaam en stram bewegen, wendingen proberen te voorkomen. Met name dit laatste is een veel voorkomend maar weinig herkend teken van acute hoefbevangenheid.
- De achteroverhangende laminitis-stand, heen en weer wiegen.
- Prikkelbaar, angstig, teruggetrokken, zuchten en kreunen.
4. Behandeling: wat te doen bij hoefbevangenheid? (1)
De dierenarts zal de diagnose stellen, een behandelplan opstellen en advies geven over verbetering van leefomstandigheden voeding, huisvesting en beweging. Sommige dierenartsen doe dat laatste niet en verwijzen je door naar vakmensen die je daarbij kunnen helpen.
Anamnese
Eerst zal de dierenarts je allerlei vragen over ja paard stellen, om zo een beter beeld te krijgen van zijn toestand en inzicht in factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de hoefbevangenheid. Dit heet een anamnese.
Diagnose
De diagnose bestaat uit het beoordelen van de klinische verschijnselen (symptomen), zoals kreupelheid, warme hoeven, een versnelde pols en andere tekenen van pijn. De dierenarts kan röntgenfoto’s maken om de ernst van de aandoening en mogelijke schade aan de binnenkant van de hoef te beoordelen.
Bloedonderzoek
De dierenarts kan bloedonderzoek doen. Meestal is dit om hormoon- en suikerspiegels te meten. Zo wil hij of zij eventueel PPID of EMS/insulineresistentie vaststellen of uitsluiten. De stoffen die gemeten worden zijn ACTH, insuline, cortisol en glucose (suiker).
Onderliggende oorzaken
De dierenarts zal proberen de onderliggende oorzaak te vinden en te behandelen om herhaling te voorkomen en om de genezing sneller en beter te laten verlopen.
Medicijnen
De dierenarts kan o.a. medicijnen voorschrijven om de pijn te verlichten, ontstekingen aan te pakken, insuline- en bloedsuikerproblemen te verhelpen of bloedstollingsproblemen te voorkomen. In het boek ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen‘ kun je lezen of dat altijd een goed idee is.
Therapeutisch hoefbeslag
Vaak wordt er therapeutisch hoefbeslag aangeraden. Gelukkig bestaan er tegenwoordig zowel allerlei moderne alternatieven (hoefschoenen, kunststof plakbeslag), als een eeuwenoude oplossing: blote voeten.
Voedingsadvies
Ongeveer 90% van de gevallen van hoefbevangenheid worden veroorzaakt door EMS/insulinedysregulatie. Voedingsaanpassingen zijn voor bijna al deze paarden erg belangrijk. Een goede, moderne dierenarts zal je hier alles over vertellen of je doorverwijzen naar een voedingsdeskundige.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Maar nu wil je echt alles weten over hoefbevangenheid of PPID
Dat komt goed uit. Lees de artikelen op deze site of bestel een van deze boeken. Ze gaan jou en je paard, pony of ezel enorm helpen.
3. Diagnose: hoe wordt hoefbevangenheid vastgesteld? (6)
Hier is een lijstje met de symptomen van hoefbevangenheid. Als je paard, pony of ezel er een paar van laat zien, bel dan de dierenarts.
- Sterke polsslag met een hogere frequentie (80-120 slagen per minuut). De polsslag is voelbaar in de slagaderen aan de zijkant van de kogel en op de kroonrand.
- Spiertrillingen en hogere spierspanning.
- Zweten.
- Verwijde pupillen.
- Overmatige doorbloeding van het oogslijmvlies.
- Verwijde neusgaten.
- Platliggende oren.
- Snel ademhalen (80-100 adembewegingen per minuut).
- Koorts (40-41°).
- Langdurig warme hoeven.
- Soms is er al een verbreding van de witte lijn zichtbaar.
- mmoeizaam en stram of zelfs helemaal niet willen bewegen, wendingen proberen te voorkomen.
- De achteroverhangende laminitis-stand, heen en weer wiegen.
- Prikkelbaar, angstig, teruggetrokken, zuchten en kreunen.
Ook al is het vaak overduidelijk dat een paard hoefbevangen is, de diagnose moet toch door een dierenarts gesteld worden. Dit klinkt voor de hand liggend, maar er zijn veel gevallen waarbij de hoefverzorger, de trainer of de stalhouder met de beste bedoeling zegt dat je paard hoefbevangen is, terwijl hij dat niet is. Als hij het wel is, weten deze mensen niet in welk stadium van de ziekte je paard zich bevindt of hoe ernstig de situatie is.
Denk je dus dat je paard hoefbevangen is, bel dan de dierenarts. Dezes zal een anamnese afnemen (vragen aan jou stellen), klinisch onderzoek doen, waarschijnlijk röntgenfoto’s nemen en bloedonderzoek doen. Met het bloedonderzoek gaat hij vooral op zoek naar EMS/insulinedysregulatie als oorzaak
Bel ook gelijk de hoefverzorger of hoefsmid. Al zal hij niet de diagnose stellen, hij zal waarschijnlijk toch snel in actie moeten komen. Bekappen, noodzooltjes, hoefschoenen aanmeten.
Wil je een uitgebreid antwoord op deze vraag?
Dit was het korte antwoord op de vraag. Het lange antwoord op deze en 200 andere vragen vind je in het ‘Antwoordenboek hoefbevangenheid’. Je kunt het hier direct bestellen.
De dierenarts zal de diagnose stellen, een behandelplan opstellen en advies geven over verbetering van leefomstandigheden voeding, huisvesting en beweging. Sommige dierenartsen doe dat laatste niet en verwijzen je door naar vakmensen die je daarbij kunnen helpen.
Anamnese
Eerst zal de dierenarts je allerlei vragen over ja paard stellen, om zo een beter beeld te krijgen van zijn toestand en inzicht in factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de hoefbevangenheid. Dit heet een anamnese.
Diagnose
De diagnose bestaat uit het beoordelen van de klinische verschijnselen (symptomen), zoals kreupelheid, warme hoeven, een versnelde pols en andere tekenen van pijn. De dierenarts kan röntgenfoto’s maken om de ernst van de aandoening en mogelijke schade aan de binnenkant van de hoef te beoordelen.
Bloedonderzoek
De dierenarts kan bloedonderzoek doen. Meestal is dit om hormoon- en suikerspiegels te meten. Zo wil hij of zij eventueel PPID of EMS/insulineresistentie vaststellen of uitsluiten. De stoffen die gemeten worden zijn ACTH, insuline, cortisol en glucose (suiker).
Onderliggende oorzaken
De dierenarts zal proberen de onderliggende oorzaak te vinden en te behandelen om herhaling te voorkomen en om de genezing sneller en beter te laten verlopen.
Medicijnen
De dierenarts kan o.a. medicijnen voorschrijven om de pijn te verlichten, ontstekingen aan te pakken, insuline- en bloedsuikerproblemen te verhelpen of bloedstollingsproblemen te voorkomen. In het boek ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen‘ kun je lezen of dat altijd een goed idee is.
Therapeutisch hoefbeslag
Vaak wordt er therapeutisch hoefbeslag aangeraden. Gelukkig bestaan er tegenwoordig zowel allerlei moderne alternatieven (hoefschoenen, kunststof plakbeslag), als een eeuwenoude oplossing: blote voeten.
Voedingsadvies
Ongeveer 90% van de gevallen van hoefbevangenheid worden veroorzaakt door EMS/insulinedysregulatie. Voedingsaanpassingen zijn voor bijna al deze paarden erg belangrijk. Een goede, moderne dierenarts zal je hier alles over vertellen of je doorverwijzen naar een voedingsdeskundige.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
Nils Obel ontwikkelde in 1948 een classificatiesysteem om de mate van kreupelheid bij hoefbevangenheid in te delen. De schaal loopt van 0 tot 4, waarbij Obel 0 staat voor ‘alle beweging verloopt probleemloos’ en Obel 4 voor ‘het paard weigert te bewegen’. Hoe hoger de score, hoe kreupeler het paard is. Dierenartsen en hoefverzorgers gebruiken dit systeem om de voortgang van de genezing in kaart te brengen. Een paard dat van Obel 4 naar Obel 3 gaat, is aan de beterende hand.
Het systeem is echter niet heel nauwkeurig. Er zijn maar vijf categorieën, waardoor subtiele pijnverergering of -vermindering onopgemerkt blijft. Dit is een nadeel. Een andere belangrijke beperking van dit systeem is dat het gebaseerd is op SIRS-gerelateerde hoefbevangenheid, terwijl de meeste paarden met endocrinopathische hoefbevangenheid te maken krijgen. Bij deze vorm is het klinische verschijnsel pijn vaak milder, het kan meer sluipend beginnen of valt tussen twee Obel-klassen in. Als dat tussen Obel 0 en 1 is, bestaat het risico dat de hoefbevangenheid onopgemerkt blijft.
Vanuit de wetenschappelijke wereld was er een sterke behoefte aan een aangepaste Obel-schaal om de ernst van endocrinopathische hoefbevangenheid beter te classificeren. Deze bestaat nu en heet de aangepaste Obel-schaal of de Meier-methode. Het is een beoordelingssysteem waarin punten worden toegekend aan verschillende klinische verschijnselen. De punten bij elkaar opgeteld geven een score op een schaal van 0 tot 12.
Het blijkt dat bij gebruik van dit systeem een beoordelaar vaak tot dezelfde uitkomst komt als hij een paard opnieuw beoordeelt en dat verschillende beoordelaars het vaak met elkaar eens zijn over hetzelfde paard. Op dit moment wordt de aangepaste schaal alleen gebruikt door wetenschappelijke onderzoekers bij het testen van behandelings- en preventiemethoden. Het zou mooi zijn als de aangepaste schaal zijn weg vindt naar de dierenartsenpraktijken.
Lees hier het hele artikel ‘A “modified Obel” method for the severity scoring of (endocrinopathic) equine laminitis‘ met daarin de aangepaste Obel-schaal zelf.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over paarden? Mijn boeken staan er vol mee! Toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.
- In liefde loslaten : de laatste reis van je paard [euthanasie]€ 11,50
- Hoefkatrolontsteking : begrijpen, behandelen, genezen [softcover]€ 36,99
- Het PPID-boek€ 27,50
- Antwoordenboek Hoefbevangenheid : meer dan 200 vragen beantwoord€ 14,50
- Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen [softcover]€ 37,99
De dokter vraagt ons meestal wat de klachten of de symptomen zijn, als we ziek zijn. Bij paarden moet je eigenlijk ‘klinisch verschijnsel’ zeggen.
Een klinisch verschijnsel is objectief vast te stellen, terwijl een symptoom een subjectieve ervaring is van de patiënt. Omdat paarden ons niet kunnen vertellen hoe zij hun ziekte ervaren, noemen we het bij hen ‘klinische verschijnselen’. Klinische verschijnselen zijn meetbaar (bijvoorbeeld koorts, een verhoogde hartslag, een versnelde ademhaling) of zichtbaar (bijvoorbeeld zweten, standafwijkingen, verbrede witte lijn, hoefbeenkanteling op röntgenfoto).
Je bent dol op duidelijke antwoorden
Dat komt goed uit. Het ‘Antwoordenboek Hoefbevangenheid’ staat vol met glasheldere antwoorden op meer dan tweehonderd vragen over hoefbevangenheid en alles wat daar mee te maken heeft.
De meest voorkomende symptomen (of eigenlijk moeten we zeggen: ‘klinische verschijnselen‘) bij hoefbevangenheid zijn deze:
- Sterke polsslag met een hogere frequentie (80-120 slagen per minuut). De polsslag is voelbaar in de slagaderen aan de zijkant van de kogel en op de kroonrand.
- Spiertrillingen en hogere spierspanning.
- Zweten.
- Verwijde pupillen.
- Overmatige doorbloeding van het oogslijmvlies.
- Verwijde neusgaten.
- Platliggende oren.
- Toename van de ademhalingsfrequentie (80-100 adembewegingen per minuut).
- Koorts (40-41°).
- Langdurig warme hoeven.
- Soms is er al een verbreding van de witte lijn zichtbaar.
- Niet willen of moeizaam en stram bewegen, wendingen proberen te voorkomen. Met name dit laatste is een veel voorkomend maar weinig herkend teken van acute hoefbevangenheid.
- De achteroverhangende laminitis-stand, heen en weer wiegen.
- Prikkelbaar, angstig, teruggetrokken, zuchten en kreunen.
4. Behandeling: wat te doen bij hoefbevangenheid? (1)
De dierenarts zal de diagnose stellen, een behandelplan opstellen en advies geven over verbetering van leefomstandigheden voeding, huisvesting en beweging. Sommige dierenartsen doe dat laatste niet en verwijzen je door naar vakmensen die je daarbij kunnen helpen.
Anamnese
Eerst zal de dierenarts je allerlei vragen over ja paard stellen, om zo een beter beeld te krijgen van zijn toestand en inzicht in factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de hoefbevangenheid. Dit heet een anamnese.
Diagnose
De diagnose bestaat uit het beoordelen van de klinische verschijnselen (symptomen), zoals kreupelheid, warme hoeven, een versnelde pols en andere tekenen van pijn. De dierenarts kan röntgenfoto’s maken om de ernst van de aandoening en mogelijke schade aan de binnenkant van de hoef te beoordelen.
Bloedonderzoek
De dierenarts kan bloedonderzoek doen. Meestal is dit om hormoon- en suikerspiegels te meten. Zo wil hij of zij eventueel PPID of EMS/insulineresistentie vaststellen of uitsluiten. De stoffen die gemeten worden zijn ACTH, insuline, cortisol en glucose (suiker).
Onderliggende oorzaken
De dierenarts zal proberen de onderliggende oorzaak te vinden en te behandelen om herhaling te voorkomen en om de genezing sneller en beter te laten verlopen.
Medicijnen
De dierenarts kan o.a. medicijnen voorschrijven om de pijn te verlichten, ontstekingen aan te pakken, insuline- en bloedsuikerproblemen te verhelpen of bloedstollingsproblemen te voorkomen. In het boek ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen‘ kun je lezen of dat altijd een goed idee is.
Therapeutisch hoefbeslag
Vaak wordt er therapeutisch hoefbeslag aangeraden. Gelukkig bestaan er tegenwoordig zowel allerlei moderne alternatieven (hoefschoenen, kunststof plakbeslag), als een eeuwenoude oplossing: blote voeten.
Voedingsadvies
Ongeveer 90% van de gevallen van hoefbevangenheid worden veroorzaakt door EMS/insulinedysregulatie. Voedingsaanpassingen zijn voor bijna al deze paarden erg belangrijk. Een goede, moderne dierenarts zal je hier alles over vertellen of je doorverwijzen naar een voedingsdeskundige.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefbevangenheid? ‘Hoefbevangenheid : begrijpen, genezen, voorkomen’ staat er vol mee! 334 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.